In En un momento dado laat regisseur Ramón Gieling Spanjaarden vertellen over hun passie en bewondering voor Johan Cruijff: de man die Catalonië weer zelfbewustzijn gaf, eerst als speler, later als trainer.

Denkend aan Cruijff (voornaam overbodig) komen de associaties vanzelf:

  • Nico Scheepmaker die in 1972 het eerste echte Cruijffboek publiceerde: Cruijff, Hendrik Johannes, Fenomeen.
  • Schoenen kopen in Italië en daarom niet kunnen uitkomen voor het Nederlands elftal.
  • De penalty met Jesper Olsen.
  • Dat Amsterdamse gosertje dat lang geleden op de vraag wat hij van Cruijff vond, antwoordde: een uitslover.
  • Oei, oei, oei, dat was me weer een loei!
  • Dwepers die tot vervelens toe melden dat ze 'het' hebben meegemaakt: de eerste echte officiële wedstrijd van Cruijff in Ajax 1.
  • Z'n versnelling in de eerste minuut van de wk-finale 1974 die leidde tot een 1-0 voorsprong tegen de Mannschaft.
  • De man die faalde in diezelfde finale.
  • Danny, die hem verbood naar het wk van 1978 te gaan.
  • Nummer 14 (het shirt en de film).
  • Volkskrant-verslaggever Ben de Graaf, die tijdens het wk 1974 in het zwembad werd gekieperd.
  • Die goal tegen ADO.
  • Willy van der Kuylen en Jan van Beveren, die als psv-ers door Cruijff ten onrechte werden geweerd uit de definitieve selectie voor het wk 1974.
  • De beste voetballer aller tijden: in het buitenland meestal Maradona, Pele of Di Stefano.
  • Leo Beenhakker die door hem werd vernederd.
  • Jordi.
  • Johan Derksen.
  • De Spaanse varkensfokker met wie hij in zee ging en die hem failliet maakte.
  • As Dick me hullup nodig hep.
  • Het door hem per ongeluk tot 'geitenkaas' verbasterde woord 'gatenkaas ' (in de betekenis van: zwakke verdediging) en al die overspannen types die ook dit weer tot een fantastische vondst bestempelden.
  • De man die Feyenoord in 1984 landskampioen maakte.
  • Cineast/schrijver Jos de Putter die als enige Nederlander verkondigt dat De Kromme een betere voetballer was dan Cruijff.

  • Het rijtje is moeiteloos aan te vullen, maar daar gaat het allemaal niet om in de documentaire die Ramón Gieling over Cruijff maakte. Afgezien dan van zijn unieke taalgebruik; het zindert ervan in En un momento dado.

    In de uitvoerige perstekst bij de film valt het oog bijvoorbeeld op de volgende passage over de mateloze bewondering die Cruijff in Catalonië nog steeds ten deel valt: 'Cruijff heeft niet alleen hun levens, maar zelfs hun taal verrijkt. In 1988, kort na zijn komst als trainer van Barcelona, liet Johan Cruijff na een wedstrijd de voltallige Spaanse pers een paar volle seconden met open monden van verbazing staan toen hij de Nederlandse uitdrukking "op een gegeven moment" in het Spaans vertaalde, dat wil zeggen als: En un momento dado, letterlijk, " het moment dat je gegeven wordt". Niemand had bij die dubbele betekenis stilgestaan. Sommigen waren lyrisch, anderen kwaad dat Cruijff de Spaanse taal niet beheerste, weer anderen moesten alleen lachen. De volgende dag sprak de krant El Pais van een heel nieuwe kijk op de Spaanse taal en sinds die bewuste persconferentie maakt de uitdrukking "en un momento dado" deel uit van de dagelijkse omgangstaal.'

    Men ziet: ook Spanje kent zijn dwepers, mensen die zelfs in een onnozele verspreking tijdens een persconferentie al een geniale vonk van hun afgod wensen te zien. Al moet hier direct aan worden worden toegevoegd dat Cruijff - de beelden in de film bewijzen het - z'n onwetendheid wel zeer charmant naar voren brengt.

    In de film komt met regelmaat nog zo 'n merkwaardige uitdrukking voorbij: 'vellenkip'. Door de kennelijk zeer deskundige NRC Handelsblad-medewerker Gijs Mulder betiteld als Cruijffs 'meest hilarische verspreking' om 'kippenvel' aan te duiden: 'In het Spaans is dat carne de gallina of piel de gallina, maar Cruijff heeft dat omgekeerd tot een surrealistisch gallina de piel, 'vellenkip' dus, of 'leren kip'. Het is een vaak voorkomende uitdrukking geworden waarmee je geheid de lachers op je hand krijgt .'

    'Vellenkip'. Ook een serieuze journalist als Joan Patsy vindt het een geweldige vondst. Hij spreekt over Cruijff met schrijver Sergi Pamies terwijl ze zich tegoed doen aan een maaltijd in het restaurant van chefkok Fermi Puig, waar Cruijff af en toe kwam eten en wiens bedrijfsvoering zelfs wordt geïnspireerd door het totaalvoetbal dat de Verlosser invoerde: geen deeltaken, iedereen moet alles kunnen.

    Maar er zijn meer Catalanen (en Madrilenen, onder wie Butragueño!) die van hun bewondering getuigen, en met de grootst mogelijke toewijding hun favoriete Cruijff-beweging trachten te imiteren - een constante in de film. De enige die het zonder Cruijff-beweging af kan is ook de enige vrouw in de film, accountmanager Gemma Folch. Crux van haar verhaal : ze is nimmer getrouwd omdat geen man die ze ontmoette ooit in Johans schaduw kon staan. Vergis u niet, hier spreekt absoluut geen zielig geval, maar een zelfbewuste dame van begin veertig, die nu eenmaal onvoorwaardelijk viel voor een Nederlandse voetballer met zo'n prachtige neus.

    Al die mooie, door Cruijff geschonken momenten worden zo veel mogelijk 'geadstrueerd' door bijbehorende archiefbeelden van de voetballer Cruijff, waarvan de 'karatetrap' tegen Atletico Madrid (Cruijff komt op links door de lucht aansuizen en tikt de bal met zijn uitgestoken rechterbeen in de touwen) de meeste bewondering wegdraagt.
    Ja, Johan, ('dit magere, schriele, slungelige mannetje dat rookte als een ketter, moest die ons redden?') heeft Catalonië en Barcelona echt heel veel gegeven, vindt ook de bejaarde cruiseschipmanager Xavier Pitarque, die in de film als eerste aan het woord komt. Zoveel dat 'we hem nog steeds niet genoeg hebben bedankt voor wat hij voor Catalonië gedaan heeft. Hij gaf ons onze trots terug.'

    De 5-0 zege in de uitwedstrijd tegen Real Madrid betekende de grandioze opmaat voor het landskampioenschap dat in 1974 eindelijk , eindelijk weer werd behaald. De tranen komen Pitarque in de ogen: 'De wraak was zoet. Wij hadden die klootzakken uit Madrid in de grond getrapt.'

    Het , in de Spaanse taal afgenomen, interview van Gieling met Cruijff aan het eind van de film schijnt niet ieders goedkeuring weg te dragen. Maar zeker qua opbouw van de film is daar niks mis mee. In het begin hebben we Cruijff immers al ergens in de heuvels buiten Barcelona met een jongetje (nee, geen kleinzoon, dat wilde de familie niet) een balletje zien trappen.

    En na Cruijffs bewonderaars in de stad aan het woord te hebben gelaten, keert de regisseur in de slotminuten weer terug naar de heuvels, naar de man die in 1996 (hij had uiteraard ook vijanden) werd weggestuurd als trainer. Prima. Wel detoneert de inhoud van het gesprek hier en daar. Ja, Cruijff heeft ook verdriet gekend; tot twee maal toe vertelt hij dat hij zijn vader en stiefvader te vroeg heeft verloren. Inhoeverre hem dat heeft getekend wordt echter niet duidelijk.

    Een film als En un momento dado kan vanzelfsprekend niet anders dan een hagiografie zijn, maar storend is dat niet. Blijft de vraag: wanneer komt de ooit door Jos de Putter aangekondigde film over De Kromme in de bioscoop?