Het is maar goed dat Richard Linklater geen Hollywoodregisseur is. Anders zou het op Stephen Belbers toneelstuk gebaseerde highschooldrama Tape vast te veel zijn opgekalefaterd met fraaie plaatjes en muziek.

Richard Linklaters claustrofobixsche drama Tape - over een emotioxneel geladen ontmoeting tussen drie highschool-vrienden - is gebaseerd op het gelijknamige toneelstuk van New Yorker Stephen Belber. De ongeschreven wet in Hollywood dicteert dat een regisseur vervolgens alles doet om die toneelachtergrond te verdoezelen; hij gaat 'naar buiten', schiet mooie panorama' s, voegt muziek toe, introduceert flashbacks, etcetera. Maar Tape is geen Hollywoodfilm, en Linklater geen Hollywood-regisseur.

De 43-jarige onafhankelijke filmer Linklater (Slacker, Dazed and Confused) creëert zijn eigen wetten. Zo liet hij in Waking Life (2001) de live action ineens overgaan in animatie, en schotelde de kijker zo een betoverende, zij het nogal praatzieke film voor, waarin de verschillende personages babbelden over zin en onzin van het leven.

In Tape wordt ook veel gesproken, maar de teksten zijn aanzienlijk minder vrijblijvend. Dat moest ook wel, want Linklater filmde Tape zo kaal als een toneelstuk. Geen muziek om de emoties te sturen, geen verbluffende shots om de aandacht af te leiden, geen binnenstebuiten gekeerde structuren of flitsende montage. In Tape vertrouwt hij volledig op de teksten van Belber (die ook het scenario schreef), en op het acteren van zijn drie hoofdrolspelers: Ethan Hawke, Robert Sean Leonard en Uma Thurman.

De film opent in een morsige motelkamer, die we de komende negentig minuten niet meer zullen verlaten. Vince (Hawke) giet zich vol bier en drukt zich vervolgens in boxershort op tussen de bedden. Het is duidelijk dat hij zich oppompt voor een belangrijke ontmoeting, en het duurt niet lang voor we te zien krijgen met wie. Hij heeft afgesproken met jeugdvriend Jon (Leonard), inmiddels een veelbelovende filmmaker.

Maar de gesprekken tussen Vince, een loser en kruimeldealer van drugs, en de pedante Jon verlopen alles behalve vriendschappelijk. Jon strooit met moeilijke woorden ('Je hebt de neiging je te gedragen op een fallische manier' - in plaats van 'Doe niet zo lullig'), en ook Vince laat zich niet onbetuigd: 'Ik hou van je werk als een slok whiskey, het is okay voor een minuut of tien, maar daarna verlang ik naar een kop koffie.'

Net als je je begint af te vragen waarom de twee überhaupt hebben afgesproken, blijkt dat Vince een dubbele agenda heeft. Tien jaar geleden is er iets voorgevallen waar hij zich nooit overheen heeft kunnen zetten. Iets tussen Jon en Amy, op wie Vince ooit verliefd was. En laat Vince nou ook Amy (Uma Thurman) hebben uitgenodigd in de steeds krapper ogende motelkamer.

Linklater doseert de spanning voortreffelijk. Eerst zigzaggen we tussen Jon en Vince, en als het gebekvecht van die twee begint te vermoeien, is daar Amy, die resoluut een einde maakt aan de 'pissing contest' tussen beide haantjes.

Tape werd geheel geschoten met digitale camera; volgens de regisseur - die een van de twee camera 's bediende - een simpel consumentenmodelletje van Sony. Het resultaat is er naar. Het beeld is vlak en schokkerig, maar het grote voordeel voor Linklater was dat hij zich veel dynamischer om de personages heen kon bewegen. Dan weer stelde hij zich laag bij de grond op (en krijgen we de enorme blauwe sokken van Vince vol in beeld), dan weer schiet hij van het plafond naar beneden, en een enkele keer zelfs onder de oksel van Vince door. Het is alsof je zelf in die motelkamer bent, en dat was natuurlijk ook de bedoeling.

Linklater schijnt nog overwogen te hebben om à la Sokoerovs Russian Ark (die toen Tape werd gedraaid nog niet gemaakt was), de film in één take op te nemen. Hij zou eerst twee weken met de acteurs te repeteren en de film vervolgens vastleggen alsof het een documentaire was. Het idee van één take werd uiteindelijk als te beperkend en te gekunsteld terzijde geschoven, maar enkele elementen zijn bewaard gebleven. De film wordt verteld in real time (de tijd in de film verstrijkt even snel als in werkelijkheid) en regelmatig zwenkt de camera - hinderlijk! - met de actie mee.

Het filmen met digitale camera, de afwezigheid van muziek, de bescheiden montage, Tape heeft duidelijk verwantschappen met de Deense filmpuristen van Dogme 95. Dat is geen toeval, want zonder Festen, Dogme's eerste en beste film, was Tape er niet geweest. Acteur Ethan Hawke zag de film in 1999 en vroeg zich af waarom er in Amerika niet meer films voor minimale budgetten werden gemaakt, die alleen op kracht van de inhoud hun weg naar het publiek wel zouden vinden. Hij legde Belbers toneelstuk voor aan Linklater, met wie hij al eerder had samengewerkt, die er op zijn beurt mee naar InDigEnt (Independent Digital Entertainment) ging. Deze door de Independent Film Channel in 1999 in het leven geroepen club biedt gevestigde namen de kans met de nieuwste digitale technologie te werken.

Linklater moest zich dan wel tevreden stellen met het voor Amerikaanse begrippen microscopische budget van 150.000 dollar - in de regel amper voldoende om de kapper van Uma Thurman te betalen - maar had de trend mee. Hollywoodsterren verschijnen steeds vaker voor een schijntje in onafhankelijke producties.

Bovendien zaten aan initiatiefnemer Ethan Hawke ook Robert Sean Leonard en Uma Thurman vast. Leonard en Hawke zijn al vrienden sinds hun gezamenlijke optreden in Peter Weirs Dead Poets Society (1989) en Hawke en Thurman zijn met elkaar getrouwd in 1998, een jaar nadat ze elkaar op de set van sf-thriller Gattaca hadden ontmoet.

Die Hawke is een interessant buitenbeentje in Hollywood. Hij had twee keer de kans een grote ster te worden - na Dead Poets Society in ' 89 en na Reality Bites, de Generatie X-film met Winona Ryder in 1994 - maar koos steeds voor kleine, onopvallende producties, en zegde het acteren zelfs twee keer voor korte tijd vaarwel. Eerst om literatuur te gaan studeren in Engeland, later om een roman te schrijven (The Hottest Game, 1996). Vervolgens zette hij zich met het mede door hem zelf (en vriend Robert Sean Leonard) opgerichte theatergezelschap Malaparte in voor eigenzinnig drama (18 titels in vijf jaar), en regisseerde hij zijn eerste speelfilm, Chelsea Walls (2001).

En vorig jaar werd hij - naast al zijn buiten-Hollywoodse activiteiten - zomaar genomineerd voor een Oscar voor Beste Mannelijke Bijrol. Zijn vertolking van onkreukbare politie-inspecteur in de actiefilm Training Day leverde hem uiteindelijk geen beeldje op (in tegenstelling tot collega Denzel Washington), maar zette hem wel weer op de kaart van de grote studio's. En Hawke weet sinds de casting voor Scorsese's Gangs of New York hoe belangrijk dat is. In een interview met de Calgary Sun zei hij: 'Scorsese is een regisseur met wie ik dolgraag zou samenwerken, maar ik weet zeker dat hij mij niet voor Gangs had kunnen inhuren, ook al had ie dat gewild. Kijk wie er nu in zijn film zitten: Leonardo DiCaprio en Cameron Diaz. Tien tegen een dat de studio daar een handje in heeft gehad.'

Niet dat Hawke met DiCaprio zou willen ruilen. In hetzelfde interview: 'Leo zou in het meest aangrijpende drama kunnen spelen en de jonge meisjes zouden nog steeds gillen en schreeuwen.'

Als Hawke zijn eigenzinnige koers blijft volgen, is dat in ieder geval iets waar hij nooit bang voor hoeft te wezen.