Na de met prijzen overladen arthouse-drama's Mar adentro (2004) en Agora (2009) is de nieuwe film van de Spaans-Chileense cineast Alejandro Amenábar even heel wat anders: Regression is een pulpy griezelthriller over een Amerikaans dorp dat in de ban is van een satanische sekte.

Bij nader inzien ook weer niet heel verrassend: Amenábar debuteerde ooit met een thriller over een zogenaamde snuff movie (Tesis, 1996) en vertelde in The Others (2001) al eens een grimmig spookverhaal.

Regression speelt zich af in het Minnesota van 1990. Amerika is in de ban van geruchten over satanische sekten die het land heimelijk zouden terroriseren met occulte rituelen, kindermisbruik en ander afschuwelijks. (Dat is niet verzonnen, google maar op 'satanic panic'.) Ethan Hawke speelt een rechercheur die de zaak onderzoekt rond een tienermeisje (Emma Watson) dat haar vader beschuldigt van misbruik. De man sluit zijn eigen schuld niet uit, maar zegt zich er niets van te kunnen herinneren. Daarop wordt een psychotherapeut (David Thewlis) ingeschakeld om zijn 'onderdrukte herinneringen' boven te halen. Al snel wijst het onderzoek in de richting van duivelse ellende.

Hoezeer de films van Amenábar onderling ook mogen verschillen, thematisch sluit Regression fijntjes aan op zijn eerdere werk. Ook daarin draait het om de raadsels van de geest, om scepsis en bijgeloof, om religie versus wetenschap. Op dat niveau is Regression dan ook best interessant. Onder het mom van een griezelfilm trakteert Amenábar zijn publiek op zinnige inzichten over de werking van angst – een thema dat nooit aan actualiteit zal inboeten.

Nadeel is wel dat wie vertrouwd is met dat eerdere werk van Amenábar, de wendingen van dit verhaal vrij snel zal kunnen raden. Erg subtiel is Regression dan ook niet te noemen. Sterker nog: het lijkt wel of Amenábar er opzettelijk een smoezelige B-film van heeft willen maken, vol eendimensionale personages en soms lachwekkend afgezaagde dialogen.

Pulp met een diepere laag, dat kan natuurlijk prima werken – denk maar aan de zombiefilms van George Romero of de verschillende versies van Invasion of the Body Snatchers. Met een flinke korrel zout (of flinke portie zoute popcorn) is Regression dan ook goed te pruimen – de naargeestige sfeer is lekker dik aangezet en de acteurs balanceren knap op het randje van ernst en parodie.

Toch: van een filmmaker met zo'n staat van dienst verwacht je eigenlijk wel wat meer.