'Ik ben Mortdecai en dit is mijn snor.' Dat is zo'n beetje de openingszin van Johnny Depp in de verfilming van de Britse cultroman Don't Point That Thing At Me uit 1973.

De niet te missen snor is een belangrijke bron van verwikkelingen in de film . Naast mysterie rond een gestolen schilderij en actie rond een terrorist. Wie de titel van het originele boek als een seksuele toespeling opvat, krijgt bovendien een aardig idee van het type humor dat hij in deze absurde actiekomedie kan verwachten.

'Een keutel' noemt Mortdecai's elegante vrouw (Gwyneth Paltrow) het ding dat hij in haar afwezigheid onder zijn neus heeft gekweekt. Ze beveelt hem de snor te verwijderen, opent vervolgens een charme-offensief en stelt ten slotte sancties in. Mortdecai wordt ondertussen door rivaal en oud-Oxford-studiegenoot Martland (Ewan McGregor) – nu hoofd van MI5 – ingeschakeld om te assisteren bij het opsporen van een door een terrorist gestolen Goya. De excentrieke aristocratische antiheld Mortdecai heeft als kunstkenner en zwendelaar namelijk een reputatie opgebouwd.  Nee zeggen is geen optie, vanwege zijn belastingschuld ter hoogte van een slordige acht miljoen pond.

Bijgestaan door zijn immer gekweld kijkende spierbundel-butler Jock (Paul Bettany), die de klappen voor hem opvangt, vliegt Mortdecai de wereld over van de ene naar de andere min of meer penibele situatie. Waarbij de makers erop vertrouwen dat Mortdecai's adellijke komaf en verfijnde smaak dermate contrasteren met zijn voorliefde voor vieze mopjes dat dat de lach bij de kijker losmaakt.

Dat is een misvatting, want hoe kek het op papier ook leest; Mortdecai krijgt op het doek de juiste absurde toon maar niet te pakken. Dat er in enkele achtervolgingsscènes voor de verandering een blinkende Rolls Royce aan gort wordt gereden, is nog wel de meest frisse actievariant. Daar staan een serie 'kokhalsreflex'-grappen tegenover die waarschijnlijk alleen enkele prépubers kunnen bekoren.

Het loze gebabbel rond een weinig originele plot, de belegen onderbroekenlol en de oubollige actiesequenties doen de film geen goed. De acteerprestaties ogen routineus, met Depp in zijn gebruikelijke excentrieke standje en Paltrow als een ongeïnspireerde Pepper Potts-variant die we al van haar kennen uit de Iron Man- serie. Onlollige B-filmtypetjes zijn het, te herkennen aan hun malle accenten.