Peter Greenaways extravagante en – mag ik dat zeggen – praatzieke verzameling scènes over Sergei Eisensteins homoseksuele wedergeboorte in Mexico wil zo veel laten zien dat de kijker uit het oog wordt verloren.

De wereldberoemde regisseur van Battleship Potemkin en October was maagd, zo gaat het verhaal, toen hij in 1929 in opdracht van Stalin naar West-Europa vertrok om de opkomende geluidsfilm te bestuderen. Dat bezoek duurde kort. Op verzoek van studio Paramount kwam Eisenstein naar Hollywood om daar een film te maken. Dat riep vervolgens zo veel anticommunistische weerstand op dat Eisenstein het project liet vallen en in december 1930 in Mexico belandde, waar hij uiteindelijk Que Viva Mexico! zou maken. Maar niet voordat hij volgens Greenaway nogal hardhandig ontmaagd werd door zijn gids Palomino en heel veel siësta's met hem in een hotelbed doorbracht. Een bed dat Greenaway tot een altaar maakt voor Eisensteins overgang naar seksuele volwassenheid.
 
Greenaway zal misschien pareren dat kleine geesten een werk van deze omvang niet kunnen waarderen – vakblad Variety schreef dat het decennia kan duren voor de film op waarde wordt geschat, al had het blad het zelf meteen door – maar dat is het probleem niet. Het probleem met Eisenstein in Guanajuato is dat de film nauwelijks boeit en een soort misplaatste arrogantie uitstraalt. Alsof al die seks- en doodsymboliek en het spelen met camera en montage in een film over een van de grootste regisseurs in de geschiedenis die film onaantastbaar maken.

Er is duidelijk veel energie en denkkracht in de film gestopt – misschien iets te veel – waardoor op het niveau van individuele scènes zeker spannende dingen gebeuren. Zoals wanneer de hele hotelkamer van onder de vloer wordt gefilmd waardoor het lijkt alsof je daar boven de geest van Eisenstein ziet rondwaren. Want dat is waar Greenaway naar op zoek is: naar hoe die elementen van seks en dood de kunstenaar beïnvloedden. Die zoektocht naar het creatieve proces is het leidmotief van al zijn films. Maar daar tegenover staan hier de oeverloze dialogen die al die visuele rijkdom ontkrachten en het leven eruit zuigen. Wat ontbreekt in deze parade van verwijzingen en visuele trucage is een lichte tred. 
 
Tegen het einde verschijnt een scène waarin Eisenstein een terzijde heeft met Palomino's echtgenote. Ze snapt wat hij en haar man hebben gedaan, Eisenstein weet dat zij het snapt, en voor dat ene vliedende moment voel je de band tussen die twee, een wederzijds begrip. En weet je ook wat je nog meer in de voorgaande twee uren hebt gemist. Een hart.