‘Are we the good guys?’ vraagt komische sidekick Luis (Michael Peña) aan Scott Lang (Paul Rudd), alias Ant-Man, ergens halverwege hun avontuur. ‘Ja,’ antwoordt de crimineel die kort daarvoor nog een robbertje vocht met een van de Avengers. Het illustreert de speelse benadering van regisseur Peyton Reed in deze verfrissende superheldenprent die zich afspeelt in de periferie van het Marvel-universum.

Reed borduurt voort op de toon en stijl van het verrassend vermakelijke Guardians of the Galaxy van vorig jaar, waarin humor en luchtigheid een prima aanvulling bleken op het special effects-geweld dat we inmiddels gewend zijn van de zomerse blockbusters. Het succes van zo’n formule staat of valt natuurlijk met een charismatische hoofdrolspeler die tevens overtuigt als actieheld – Guardians had Chris Pratt, Ant-Man heeft Paul Rudd. De olijk ogende acteur leek van te voren een wat vreemde keuze, maar zijn komische charme en onschuldige uiterlijk passen uitstekend bij de onwaarschijnlijke (anti)held.
 
Rudd speelt Scott Lang, een kruimeldief met een Robin Hood-complex. Na een tijdje brommen wil hij het roer omgooien om bij zijn dochtertje te kunnen zijn, maar excentrieke miljonair Hank Pym (Michael Douglas) denkt daar anders over. Pym weet Scott over te halen een meesterkraak voor hem te zetten, met behulp van een pak dat hem op elk moment kan laten krimpen tot microscopische afmetingen. Zo – en met de gehele populatie mieren aan zijn zijde – zal Scott de mensheid kunnen redden van de kwaadaardige techneut Darren Cross (Corey Stoll).
 



Omdat Pym ooit fikse ruzie kreeg met S.H.I.E.L.D. (de overkoepelende superheldenorganisatie uit eerdere Marvel-films), vinden de perikelen rondom Ant -Man plaats in een schemergebied tussen goed en kwaad: de held is een crimineel die met een goeierik (Avenger) vecht, maar dat doet om een slechterik te stoppen . Die losse benadering hanteert Reed ook in de actiescènes, die zich vaak afspelen op miniatuurniveau en daardoor onderscheiden van dergelijke scènes in eerdere Marvel-films. Niet overdreven spektakel, maar creatief gebruik van groot en klein staat tijdens de gevechten centraal: Ant-Man vliegt en rent even makkelijk door een futuristische fabriek als door een speelgoedset van Thomas de Stoomlocomotief. De grote eindstrijd wordt uitgevochten in de slaapkamer van een klein meisje – een welkome variatie op het bombastische geweld van The Avengers, die na hun duels hele steden in puin achterlaten.
 
Zoals het een goede ontstaansgeschiedenis betaamt leert de held met vallen en opstaan zijn krachten kennen. En het zou geen Marvelfilm zijn als er niet een flinke portie familiedrama doorheen was geweven – we krijgen twee moeilijke vader- dochterrelaties voor de prijs van een. Reed zorgt er gelukkig voor dat de platgetreden paden altijd worden opgeleukt met kwinkslagen van Rudd, waardoor zelfs de clichés nog fris overkomen. Rudd heeft daar ongetwijfeld ook zelf een hand in gehad, want hij herschreef samen met Adam McKay (regisseur van o.a. Anchorman) het scenario van de film, nadat beoogde regisseur Edgar Wright (Shaun of the Dead) van het project verdween.
 
Reed en Rudd vormen een prima team en het is te hopen dat Ant-Man onder hun leiding nog een poosje zijn eigen ding mag doen voor hij zich officieel in het steeds voller rakende mierennest van de Avengers moet melden.