Vier maanden na Hayao Miyazaki's zwanenzang The Wind Rises verschijnt nu ook de laatste film van die andere oprichter van Studio Ghibli in de Nederlandse bioscopen: Isao Takahata's The Tale of the Princess Kaguya. Een schitterende hervertelling van een Japans sprookje uit de tiende eeuw.

Onder leiding van Miyazaki (1941) en Takahata (1935) groeide Ghibli sinds de oprichting in 1985 uit tot de voornaamste Japanse animatiestudio, verantwoordelijk voor klassiekers als Princess Mononoke en Oscar-winnaar Spirited Away. Veel van de grote titels kwamen van de stijlvaste hand van Miyazaki. Maar ook de meer eclectische Takahata, die buiten Japan veel minder bekendheid geniet, regisseerde enkele hoogtepunten uit de animatiegeschiedenis.

Zijn debuut, het hartverscheurende WO II-drama Grave of the Fireflies, is daarvan nog altijd de bekendste. En ook plattelandsromance Only Yesterday, de kluchtige familiekomedie My Neighbors the Yamadas en wasberenavontuur Pom Poko verdienden veel lof. Toch bleef hij altijd in de schaduw van Miyazaki staan.

Misschien dat hij met The Tale of the Princess Kaguya, een project waar de notoire perfectionist maar liefst acht jaar aan werkte, eindelijk ook buiten Japan de eer krijgt die hij verdient. Het is stilistisch in ieder geval de mooiste film die Studio Ghibli ooit maakte.

In een even simpele als elegante stijl, variërend van kleurige en levendige aquarellen tot zeer grove houtskoolschetsen, vertelt Takahata — die overigens zelf nooit tekent — de legende van een oude bamboesnijder die een minuscuul klein meisje in een bamboespruit ontdekt. In wonderbaarlijk tempo groeit ze op tot een prachtige prinses.

Een echt sprookje dus, maar wel één vol van bitterheid, melancholie en onvervulde verlangens. Over een vader die verblind door ambitie en goede bedoelingen zijn dochter in een prachtig paleis opsluit. En over een jonge heldin die tegen alle sociale conventies en restricties durft in te gaan, op zoek naar haar eigen geluk.

Het maakt The Tale of the Princess Kaguya ongeschikt voor jongere kijkers, zeker ook gezien de — te lange — speelduur van 137 minuten. Maar voor volwassenen wacht een wereld van rijkdom. Alleen al de wijze waarop met enkele penseelstreken een kruipende, klauterende en spelende baby op het doek wordt getoverd is van een aandoenlijke schoonheid.

Sommige scènes zijn zelfs zo mooi geanimeerd dat ze alleen al daardoor ontroeren. Met als oogstrelend hoogtepunt — misschien wel in de hele Ghibli-geschiedenis — het moment waarop Kaguya het paleis uit vlucht, richting besneeuwde bergen en een reusachtige maan, en één voor één haar rijk gedetailleerde gewaden achterlaat. Tot niets meer dan een grof getekende schim aan de horizon overblijft.