Slumdog Millionaire op een Braziliaanse vuilnisbelt. Zo is Trash al omschreven. Niet zo gek: ook dit is een geromantiseerde avonturenfilm over jongens (drie in plaats van één) uit een sloppenwijk die tegen een berg geld aanlopen.

Slumdog speelde in India, Trash in Rio de Janeiro, dus de Bollywoodse muzikale intermezzo's zijn ingewisseld voor opzwepende Braziliaanse muziek. En de Romeo en Julia-achtige romantische lijn is verruild voor een misdaadplot.

Want als Raphael (Rickson Tevez) en Gardo (Eduardo Luis) op de vuilnisbelt bij hun sloppenwijk een portemonnee met enkele bankbiljetten vinden, waar de autoriteiten naar op zoek zijn, bezorgt de vondst hen problemen die het aanvankelijke geluk ver overstijgen. Nadat ze 'rioolrat’ Rato (Gabriel Weinstein ) hebben ingeschakeld voor hulp, start een zoektocht naar 'de waarheid' achter de portemonnee, die hen door alle sociale lagen van de stad leidt. Van de favela 's tot de welgestelde suburbs aan zee, via politiebureau en gevangenis naar begraafplaats.

In de uitwerking blijkt nog eens hoe goed er is gekeken naar de achtvoudige Oscarwinnaar van Danny Boyle en Loveleen Tandan uit 2008. Zie het kleurenpalet en de achtervolgingsscènes die dezelfde levendigheid nastreven, maar het qua kwiekheid en bravoure tegen Slumdog afleggen. Zie ook de zoektocht naar een jonge, niet-professionele lokale cast voor de gewenste dosis authenticiteit. Om de kijker direct aan te spreken is de film omkaderd door een quasi-documentaire biecht, waarin de jongens hun avontuur vertellen aan de hand van flashbacks. Zo'n soort raamvertelling had Slumdog ook.

Toch is er een groot verschil, en dat zit hem in het perspectief. Waar Slumdog gebaseerd was op een boek van een Indiase schrijver, is Trash gebaseerd op dat van een Britse hulpverlener. Dat verklaart ook de bijrollen voor Rooney Mara (als lerares Engels) en Martin Sheen (als pater). Voor wie de favela-films van Braziliaanse bodem kent (als Cidade de Deus en Tropa de elite), hangt dit moderne sprookje van nogal wat naïeve onwaarschijnlijkheden aan elkaar. Hoewel de tieners wel zorgen voor wat leven in de brouwerij, zijn de personages stereotiep en de achtergronden mager. De vele religieuze verwijzingen zijn nogal nadrukkelijk en de muziek aan de opdringerige kant.

Trash spreekt zich uit tegen armoede en roept op tot niet minder dan een revolutie tegen corruptie. Dat weerhield de makers er niet van om – nog vóór het eerste beeld op het scherm is verschenen – zich te afficheren met het stadsbestuur van Rio de Janeiro (dat in de film in de beklaagdenbank zit), naast een kledingmerk dat zijn imago eerder met sweatshops besmeurde. Het sponsormomentje waarin een van de straatarme helden zich nadrukkelijk een outfit van dat merk laat aanmeten in een prima herkenbare winkel oogt dan ook behoorlijk hypocriet. Een wel erg blije wereldverbeterfilm, of een moraliteit van bedenkelijk allooi: dat is Trash.