Na Darren Aronofsky's Noah is Ridley Scotts Mozes-vertelling Exodus: Gods and Kings alweer het tweede bijbelepos van dit jaar. Maar waar Aronofsky naar eigen zeggen 'de minst bijbelse bijbelfilm ooit' afleverde, speelt Scott vooral op veilig.
Exodus: Gods and Kings opent zoals je dat van de inmiddels 77-jarige Scott (
Alien, Gladiator) mag verwachten: met een grootse veldslag waarin Mozes (
Christian Bale) en zijn broer Rhamses (Joel Edgerton) worden geïntroduceerd. De
resterende tweeënhalf uur vertellen op klassieke wijze het verhaal van de
Egyptische prins die zijn Hebreeuwse oorsprong ontdekt, wordt verbannen en
uiteindelijk terugkeert om zijn volk van slavernij te bevrijden. In 3D
natuurlijk, met veel uit de computer getoverd geweld.
Het ziet er
allemaal oogverblindend uit. En in vergelijking met The Ten Commandments, het
bijna vier uur durende vrome epos uit 1956 van Cecil B. DeMille, voegt Scott de
nodige nieuwigheden toe. Zo verbeeldt hij God niet als stem die vanuit een
brandende doornstruik tot Mozes spreekt, maar als een woest tienjarig jochie met
Brits accent, dat de discussie met zijn uitverkoren volgeling aangaat.
Ook is Bale als Mozes niet meer de vastberaden profeet van weleer, maar een
twijfelaar die zich afvraagt of zijn schepper met de tien plagen niet wat te ver
gaat. En, in een aardige parallel met het heden, een vrijheidsstrijder die via
een guerrillaoorlog poogt de farao op zijn knieën te dwingen. Waarop het leger
besluit de huizen van de opstandelingen plat te branden.
Maar
ondanks alle visuele pracht en aardige vondsten wil de film nooit echt tot leven
komen. Dat ligt vooral aan het belabberde script, waar nochtans talentvolle
scenaristen als Oscar-winnaar Steven Zaillian (Schindler's List) aan meeschreven
. Veel van de dialogen doen de tenen krommen, met als hilarisch dieptepunt het
antwoord van Ramses op het verzoek om de slaven te laten gaan: 'Alleen al vanuit
economisch standpunt is dat problematisch.'
Tel daarbij op dat het
acteerwerk (met name van Edgerton) geregeld te wensen over laat en dat veel van
de bijrollen (onder anderen Aaron Paul, Sigourney Weaver en Ben Kingsley)
misbruikt worden als veredelde cameo's, en je hebt een film die in de lange
lijst van visueel indrukwekkende maar verder zoutloze blockbusters geplaatst kan
worden.