Hoe werken herinneringen? Waarom weet je nog precies hoe het voelde toen je die keer als kind van je fiets viel, en wat dat klasgenootje aanhad op dat brugklasfeest, terwijl de details van je bruiloft of die wereldreis je goeddeels zijn ontschoten?

Wie de film Boyhood heeft gezien (en een beetje contemplatief in elkaar zit), gaat zichzelf onvermijdelijk dit soort vragen stellen. De film toont de schooljaren van een heel gemiddelde Amerikaanse jongen: in de eerste scène is hoofdpersoon Mason een jaar of zeven, in de slotscène gaat hij studeren. Zo’n opzet zou in een gemiddelde Hollywoodfilm al snel een reeks geijkte hoogte- en dieptepunten opleveren: de eerste kus, de eerste afwijzing, de eerste dronkenschap, etc. Maar regisseur Richard Linklater pakt het anders aan: hij zoomt juist in op de minder spectaculaire momenten. De kleine maar specifieke voorvallen. De potentiële herinneringen.

Nog iets wat in een gemiddelde Hollywoodfilm anders zou zijn gegaan: voor de twaalf jaar durende periode die het verhaal beslaat, zouden geheid twee of drie verschillende acteurs zijn ingezet om de hoofdpersoon te vertolken – Mason als snotneus, Mason als puber, Mason als adolescent. En dan maar hopen dat het publiek bereid is in de illusie mee te gaan.

Om dergelijke kunstgrepen te vermijden koos Linklater voor een radicale aanpak: hij besloot de hele film met één acteur op te nemen en daar gewoon twaalf jaar voor uit te trekken. Hoofdrolspeler Ellar Coltrane was zes toen hij werd gecast en achttien toen de opnames waren voltooid. Ook zijn tegenspelers – onder anderen Patricia Arquette als zijn moeder, Ethan Hawke als zijn vader en Lorelei Linklater (dochter van de regisseur) als zijn zus – hebben al die tijd aan het project meegewerkt. Elk jaar kwam het gezelschap een paar dagen samen om weer een handvol scènes op te nemen – Linklater omschreef het ooit als een jaarlijks weekje op zomerkamp.

Zo’n experimentele aanpak is typerend voor de Texaanse regisseur. In films als Slacker, Tape, Waking Life en de trilogie Before Sunrise, Before Sunset en Before Midnight speelde hij al uitvoerig met elementen als tijd, ruimte en vertelperspectief. Steevast in dezelfde laconieke regiestijl, met hetzelfde soort praatgrage, uiterst menselijke personages.

Boyhood is het meest ambitieuze experiment tot nu toe, maar voelt nooit aan als een gimmick. Er zijn geen hoofdstukjes om aan te geven dat er weer een jaar is gepasseerd, en de personages veranderen zo geleidelijk dat het amper opvalt. Soms heeft iemand opeens een ander kapsel, of oorbellen of een snor, en hé, Mason is ineens langer dan zijn moeder.

Het verhaal ontvouwt zich al even impliciet. Als de film begint zijn Masons ouders al een paar jaar gescheiden. We zien hem met zijn moeder en zus verhuizen, kamperen met zijn vader, naar school gaan, op straat hangen, feestjes bezoeken. Hij kletst over Star Wars, Facebook en wat hij later wil worden; ziet stiefvaders en vriendinnetjes komen en gaan. En voor je het weet rijdt Mason in z’n eentje door de Texaanse woestijn naar de universiteit.

Is dat allemaal niet een beetje saai? Alleen voor wie z’n eigen leven saai vindt misschien. Persoonlijk zag ik zelden een film met zulke herkenbare, levensechte personages, die me zo deden reflecteren op mijn eigen leven. Op mijn jeugdherinneringen, mijn kinderen, de genadeloos voortdenderende tijd.

Linklater heeft niet zomaar een onderhoudend verhaal willen vertellen, maar het – doodgewone, beperkte, frustrerende, complexe, ontroerende – leven zelf willen vangen, en dat is hem wonderwel gelukt . Juist omdat die torenhoge ambities zo bescheiden en intiem zijn ingevuld, is Boyhood een onvergetelijke filmervaring geworden.

Meer over Boyhood