Schrijver en filmmaker Philippe Claudel vertaalt de twijfels die hij als vijftiger allicht goed kent in een literair aanvoelend drama dat zich afspeelt in de welgestelde kringen van de Franse middenklasse. Hij laat zijn hoofdrolspelers worstelen met existentiële vragen en voorziet de film van wat voorzichtige psychologische thriller-elementen.

Paul ( Daniel Auteuil) is een succesvolle neurochirurg, getrouwd met de beeldschone Lucie ( Kristin Scott Thomas) en heeft een gigantisch huis met een nog gigantischere tuin. Kortom, hij heeft alles netjes voor elkaar. Anderzijds zijn er ook de lege gesprekken met die beeldschone Lucie, de onenigheden met zijn geldbeluste zoon en de verplichte bijeenkomsten met vrienden en familie. Als de jonge Lou ( Leïla Bekhti) ten tonele verschijnt, kruipt een winterse rilling de herfst van Pauls bestaan binnen en twijfelt hij plotseling over de keuzes die hij in zijn leven heeft gemaakt.  

Zijn aantrekking tot Lou is er één van ontroering, niet van lust, maar het is genoeg om zijn keurige leven op losse schroeven te zetten. Is dit jonge, mysterieuze meisje, dat het ene moment bij een opera zit en vervolgens loopt te tippelen, de persoon die hem elke dag een boeket rode rozen stuurt? En zo ja, waarom? Paul is een boeiend personage, dat door zijn werk als neurochirurg andermans hersenen op orde brengt, maar zelf geen helderheid meer krijgt in zijn hoofd, en Daniel Auteuil verbeeldt dat vacuüm van gevoelens op prachtige wijze. 

Claudel laat op verschillende manieren 'less is more' door de film echoën. Het is dan ook niet toevallig dat het huis waar Paul en Lucie wonen ontworpen lijkt door Mies van der Rohe, de architect die dat motto adopteerde in zijn werk. Het bouwsel is groots doch simpel, en hoewel het door het vele glas volledig open is, dient het tevens als een onheilspellende gevangenis voor geheimen en onuitgesproken verlangens.  

Lange tijd blijven de motieven van de personages vaag , wat vooral de sfeer lijkt te moeten dienen. Claudel zet daarbij allerhande lijntjes uit die verder nauwelijks aandacht krijgen, maar die de fantasie van Paul wel op hol doen slaan. Is zijn zoon bijvoorbeeld niet eigenlijk een kind van Gérard, zijn collega en jarenlange vriend, met wie hij verbeten treurige potjes seniorentennis uitvecht? Spanning en drama huizen ondertussen in de stiltes of in de oogopslag van een personage, maar worden nooit echt voelbaar. Het geheel is daardoor zo subtiel dat de film op zich lekker wegkijkt, maar nergens enige emotionele diepgang krijgt, en dat de uiteindelijke antwoorden op de vele vragen die worden opgeroepen niet heel bevredigend zijn.