Toen in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw de geluidsfilm opkwam, zaten de studio's met een probleem: hoe moest de internationale markt hun films nu volgen? Oplossing: meerdere versies opnemen.

En dus spraken Laurel en Hardy hun grollen voortaan niet alleen uit in het Engels, maar ook – fonetisch – in allerlei andere talen. En werden diverse grote publieksfilms  's avonds na de reguliere draaidagen nogmaals opgenomen met exotische casts. (Leuk detail: de Spaanstalige versie van Drácula uit 1931, met Carlos Villarías in de Bela Lugosi-rol, is volgens veel kenners beter dan het origineel.)

Dit ouderwetse alternatief voor – veel goedkopere, maar commercieel onhandige – ondertitels herleeft nu in de Noorse avonturenfilm Kon-Tiki, over de gelijknamige zee-expeditie van ontdekkingsreiziger Thor Heyerdahl. Op een deel dat zich in Amerika afspeelt na, zijn alle scènes dubbel opgenomen: eerst in het Noors en daarna nog eens in het Engels.

De makers hadden kortom veel over voor een commercieel succes. Wel begrijpelijk, want met een budget van zo'n twaalf miljoen euro is Kon-Tiki de duurste Noorse film ooit. De moeite is ruimschoots beloond: de film brak in eigen land alle box office-records, werd genomineerd voor een Oscar voor beste buitenlandse film en kreeg een brede distributie in de VS.

Inhoudelijk is er wel een keerzijde. Niet alleen klinkt het Engels-met-Scandinavisch-accent in de internationale versie ( die in Nederland draait) nogal suf, ook op andere vlakken maakt Kon-Tiki een wat behaagzieke indruk. Personages hebben één overzichtelijke dimensie, alles wordt steeds voor de eenvoudigste kijker uitgelegd en de oneffenheden in het verhaal zijn keurig gladgestreken.

Wat voor oneffenheden bevat deze geschiedenis dan zoal? Wel, de opzet van Heyerdahls expeditie is niet onomstreden. In 1948 maakte de avonturier met vijf landgenoten een vlotreis over de Grote Oceaan in de hoop te kunnen bewijzen dat de oorspronkelijke bewoners van Polynesië uit Zuid-Amerika kwamen. De wetenschap trok zich echter weinig aan van zijn theorie – niet vóór en niet na de reis. En dan Heyerdahl zelf: was dat een onverschrokken held of eerder een roekeloze fanaat die zes levens riskeerde voor een onbeduidende missie?

De film kiest ondubbelzinnig voor het eerste, in navolging van de Oscarwinnende documentaire die Heyerdahl zelf over de expeditie maakte in 1950. Kon-Tiki is een ouderwets heldenverhaal, een jongensboekavontuur vol bloeddorstige haaien, woeste stormen, eindeloze sterrenhemels en stoere mannen met baarden. En het moet gezegd: als zodanig is de film behoorlijk geslaagd. De effecten overtuigen, de regie is soepel en soms zelfs spectaculair.

Dat regisseurs Joachim Rønning en Espen Sandberg intussen aan een dure Hollywoodthriller werken, komt niet als een verrassing.