Algerije 1999. Rachid de fundamentalistische rebel keert als spijtoptant terug uit de bergen. 'El hajj,' zegt zijn moeder. 'Moordenaar!' roepen andere dorpelingen. 'Nee,’ zegt Rachid, 'ik was er niet bij.' Of we Rachid (Nabil Asli) op zijn reebruine ogen mogen geloven, dat hij werkelijk spijt heeft, of dat hij de hypocriete opportunist is die zijn nieuwe baas hem vindt, blijft lange tijd in het ongewisse.

De nog jonge Rachid lijkt de draad van het normale leven weer op te willen pakken in de stad. Tot hij contact zoekt met een apotheker (Khaled Benaissa). Wat Rachid hem over de telefoon vertelt krijgen we niet te horen, maar we zien wel de verpletterende impact die de boodschap op de apotheker heeft. Geleidelijk ontspint zich hoe de betrokkenen zich tot elkaar verhouden en welke geschiedenis zij met elkaar delen. De lang onderhuids gehouden spanningen culmineren in een lange, explosieve rit van de hoofdpersonen door de woestijn richting de bergen: daar liggen vertrek- en eindpunt van de film.

Het politiek en maatschappelijk geëngageerde oeuvre van de in Parijs wonende Algerijnse cineast Merzak Allouache (1944) omvat twaalf speelfilms, een handvol tv-films en enkele documentaires. The Repentant is pas de derde film van zijn hand die de Nederlandse filmtheaters haalt, na zijn inmiddels klassieke parabel Bab El-Oued City (1994) - over een jonge inwoner van de populaire wijk Bal el Oued in Algiers die het aan de stok krijgt met de fundamentalisten - en de komedie Salut cousin! (1996) over twee Algerijnse neven in Parijs.

The Repentant maakte Allouache naar eigen zeggen om te voorkomen dat de in Algerije doodgezwegen periode van de bloedige burgeroorlog uit het gemeenschappelijke geheugen verdwijnt. In een eerdere film ( L'autre monde uit 2001) veroordeelde hij ook al president Bouteflika's amnestiewet voor extremisten die volgde op de vele moordpartijen en verdwijningen van de beruchte jaren negentig. Het met bescheiden middelen gemaakte The Repentant draaide hij in Algerije zonder steun van de culturele autoriteiten. De film werd op verschillende buitenlandse festivals bekroond.

Allouache schetst los, genuanceerd en zelfverzekerd de contouren van de tragedie van zijn land; van mensen die leven in lege huizen. Van meet af aan zet hij een spanningsveld neer waar de kijker zich aanvankelijk zelf een weg door moet banen. Maar naarmate de film vordert, sijpelt de woede over het grote, onvergolden onrecht onverbiddelijker door in elk beeld.