In sommige boeken kun je wonen, de kwestie is alleen of je dat zou willen. Dat dilemma wordt door weinig literaire werken zo belichaamd als door Die Wand van de Oostenrijkse schrijfster Marlen Haushofer (1920-1970).

In de uit één monologue intérieur bestaande roman uit 1963 beschrijft een naamloze vrouw haar overleven in de bergen nadat een onzichtbare wand haar heeft afgeschermd van de wereld. Wat er exact is gebeurd blijft onduidelijk, maar achter die wand heeft alle menselijk en dierlijk leven opgehouden te bestaan.

Het alleen zijn van de mens met zichzelf, dat existentiële thema heeft Haushofer in haar roman zogezegd ten einde geschreven. Iedere gedachte en handeling, iedere consequentie van het totale isolement is in niet te verbeteren precisie in een tijdloze tekst neergelegd als betrof het een testament. Dat dit werk als roman al zijn vervolmaakte vorm had gevonden, wist ook regisseur Julian Pölsler toen hij aan de filmadaptatie begon. Die Wand, met de Duitse topactrice Martina Gedeck in de hoofdrol, is niets anders dan Pölslers verbeelde passie voor het kleine, uitzonderlijke oeuvre van Marlen Haushofer.

Wie het boek heeft gelezen vergeet niet de heldere en intense stijl waarin de auteur – een kort leven lang ongelukkig – de geestesuithoeken beschrijft van een mens alleen. Alles wat in de roman impliciet is, de ruimte tussen de woorden als het ware, krijgt door beeld en geluid een vorm en dus een andere, directe werking. Wat is, is, eenvoudigweg. Tastbaar, hoorbaar. De immer wendbare Gedeck is daarbij haar eigen handicap: geen gezichtsuitdrukking, lichaamshouding en handeling kunnen de nuances van het innerlijk, van de letters op papier treffen . Al hield Pölsler zich, zelfgedisciplineerd en respectvol, strak aan Haushofers tekst, het omineuze, verontrustende, soms troostende en altijd ten diepste solitaire van het boek kan het medium film in zijn explicietheid a priori niet transporteren.

Dat gezegd hebbende is Die Wand als film een interessante kijk- en luisterervaring. De verzorgde 'Scope-fotografie roept associaties op met de klassieke bergmystiek in de doeken van symbolistisch schilder Giovanni Segantini en de Duitse romanticus Caspar David Friedrich. Gedeck maakt zowel innerlijk als uiterlijk subtiel geleidelijk een transformatie door. Soms is iets voelbaar van de apocalyptische tragedie die achter de wand heeft plaatsgevonden. Pölsler omzeilt daarbij behendig de valkuil van het sf- thrillerelement, het moest tenslotte geen nieuwe The Omega Man of The Quiet Earth worden.

Niet verwonderlijk, overigens, dat Die Wand nu nog geprononceerder is in zijn ecologische lading: tussen 1963 en 2012 zitten vijf onbesuisde welvaartsdecennia van vervuiling, misbruik en destructie van de natuur. Aan gene zijde van de wand heeft die natuur, na de vakbekwame zelfvernietiging van de parasiet Mens, haar heerschappij teruggekregen.

Dat de film vooral uitnodigt om het boek te lezen, is Pölslers inzet en verdienste. Zo gezien is zijn monument voor Marlen Haushofer een bewonderenswaardige onderneming.