'Amsterdam welcomes Mr. Richard Gere,' stond de afgelopen dagen op de abri's in de hoofdstad te lezen, naar aanleiding van zijn aanwezigheid bij de première van Arbitrage in Tuschinski, en een optreden in NTR's College Tour.

Het lijkt wat veel eer voor een acteur wiens gloriejaren toch al meer dan een decennium achter hem liggen. Maar Arbitrage was ondanks een beperkte release in de Amerikaanse filmtheaters en een klein budget ('slechts' twaalf miljoen dollar) een opvallend succes – met dank aan video on demand en een hoop positieve mond-tot-mondreclame – en leverde Gere zowaar weer eens een Golden Globe-nominatie op.

Gere speelt in Arbitrage een personage dat hij inmiddels kan dromen: charmeur en gelikte zakenman Robert Miller, een miljardair die zijn fortuin vergaarde met zijn eigen hedgefonds maar door een rampzalige belegging en geknoei met de boekhouding op het punt staat zijn levenswerk te verkopen. Als hij tijdens een nachtelijke autorit de macht over het stuur verliest en ontdekt dat zijn Franse maîtresse het ongeluk niet heeft overleefd, denkt hij dan ook niet lang na voor hij het portier opentrapt en wegvlucht, om negatieve publiciteit rondom de miljoenendeal te voorkomen.

Natuurlijk is de politie hem al snel op het spoor, in de persoon van detective Michael Bryer ( Tim Roth), het type dat nooit loslaat en er alles voor over heeft om 'één van die rijke klootzakken' achter slot en grendel te krijgen. Maar de grootste bedreiging is misschien nog wel zijn eigen dochter Brooke (voormalig Goldman Sachs-stagiaire Brit Marling), die langzaamaan de puzzelstukjes rondom een eigenaardige fout in de boeken van vaders bedrijf op de juiste plaats begint te leggen.

Op papier is het een slimme zet van debuterend regisseur Nicholas Jarecki, om het gevaar van twee kanten te laten komen – miljoenenfraude alleen is blijkbaar niet spannend genoeg – en zo zijn protagonist steeds verder in het nauw te drijven. Maar in de praktijk werkt het niet, omdat beide verhaallijnen maar half worden uitgewerkt, en veel interessante personages (onder wie  Roberts door Susan Sarandon gespeelde echtgenote) tot een figurantenrol zijn veroordeeld .

Dat de film verder vrij flets en ongeïnspireerd oogt en klinkt – de soundtrack van Cliff Martinez lijkt rechtstreeks uit de la 'willekeurige psychologische thriller' afkomstig – helpt ook niet mee. Voorspelbare middelmaat is het, met enkel Gere die er bovenuit springt. Aardig voor op televisie, maar niet bioscoopwaardig.