Wat zijn eergevoel en integriteit waard in tijden van oorlog? Dat is de centrale vraag in het trage maar meeslepende WO II-drama In the Fog van de Wit-Rus Sergei Loznitsa.

De film vertelt het verhaal van spoorwegwerker Sushenya, die samen met een handvol collega's wordt opgepikt als een trein van de rails loopt in een door de nazi's bezet deel van de Sovjet-Unie. De collega's worden opgehangen, maar Sushenya wordt vrijgelaten. Om te dienen als lokaas voor de partizanen. 

Die partizanen komen ook, in de persoon van Burov en Voitik, die Sushenya meenemen naar hun hoofdkwartier diep in de bossen. Wat volgt is een existentiële tocht door het woud, waarin we in flashbacks de persoonlijke geschiedenissen van de mannen te zien krijgen. 

In the Fog, dat in Cannes 2012 werd onderscheiden met de prijs van de internationale filmkritiek, is de tweede film van Sergei Loznitsa na het asgrauwe meesterwerk My Joy (2010). Loznitsa schreef het scenario voor My Joy zelf, maar baseerde zich voor In the Fog op een boek van de eveneens Wit-Russische schrijver Vasili Bykov. Gemene deler: hun sombere mensbeeld. 

We lopen in In the Fog lang door het bos, en zien vaak weinig meer dan de ruggen van de drie mannen , maar het fraaie camerawerk van de Roemeen Oleg Mutu (die verantwoordelijk was voor de plaatjes van onder meer 4 Maanden, 3 weken en 2 dagen) zorgt ervoor dat de aandacht gevangen blijft. En ook de krachtige aanwezigheid van acteur Vladimir Svirskiy, die Sushenya speelt, houdt de kijker betrokken.

Langzaam maar zeker wordt duidelijk wat zich voor het treinongeluk allemaal heeft afgespeeld, en langzaam maar zeker krijgen we een beeld van de opvattingen en karakters van de drie mannen. 

Sushenya is onschuldig, zoveel is al aan het begin van de film duidelijk. Hij heeft zijn collega's niet verraden en wil zijn onschuld bewijzen. Maar willen de partizanen wel luisteren als zijn eigen vrouw hem al niet gelooft? En wat zijn schuld en onschuld nog waard in tijden van oorlog?