Deep Impact vs. Armageddon, Capote vs. Imfamous, Mirror Mirror vs. Snow White and the Huntsman – Hollywood heeft de vreemde neiging regelmatig binnen één jaar twee opvallend vergelijkbare films uit te brengen. Het nieuwste voorbeeld: Olympus Has Fallen vs. White House Down, twee producties die zijn te omschrijven als 'Die Hard in het Witte Huis'.

Tijdgeest, jatwerk, toeval? Wat de oorzaak ook mag zijn, feit is dat de eerste titel die de bioscoop bereikt het vaak net iets beter doet. En die race is in dit geval gewonnen door Olympus Has Fallen, waarin Gerard Butler een onstuitbare geheim agent speelt die de president (en de wereld) moet redden wanneer terroristen het Witte Huis zijn binnengedrongen. Pas in augustus volgt Roland Emmerichs White House Down, met Channing Tatum als de onstuitbare geheim agent die de president (en de wereld) moet redden wanneer terroristen het Witte Huis zijn binnengedrongen.

Olympus Has Fallen-regisseur Antoine Fuqua, van stijlvolle machofilms als Training Day en Brooklyn's Finest, windt er vanaf de eerste minuten geen doekjes om: dit wordt bombastisch formulevermaak, vol luidruchtige actie en personages uit het Hollywood-stockboek. Held Mike Banning (Butler) is inventief en eigenzinnig als Bruce Willis in Die Hard, getraumatiseerd als Clint Eastwood in In the Line of Fire, en lomp en meedogenloos als Steven Seagal in al diens films.

Op zich helemaal niet erg, als je uit bent op een lekkere schietfilm voor een in bier gedrenkte vrijdagavond. Lange tijd voldoet Olympus Has Fallen prima aan die norm. De openingsscène is spannend, de invasie van het Witte Huis spectaculair (al laten sommige effecten behoorlijk te wensen over), de schurken zijn lekker actueel (Noord-Koreanen – hadden in principe ook Russen of aliens kunnen zijn) en dankzij overgekwalificeerde acteurs als Aaron Eckhart, Morgan Freeman en Angela Bassett ontstijgen de personages net het niveau van figuranten in een shoot-'em-up-computerspel.

Wat de film op den duur echter de das om doet, is het totale gebrek aan humor. Jawel, Butler mag af en toe een geestig bedoelde oneliner brommen ('Let's play a game of fuck off – you go first.'), maar dat doet hij zonder enige charme, schijnbaar enkel omdat het genre dat dicteert. Regisseur Fuqua en debuterende scenaristen Creighton Rothenberger en Katrin Benedikt lijken niet te beseffen dat dit type pulpvermaak alleen werkt als het met een flinke korrel zout wordt opgediend. Zouden ze zich, met hun overdadige inzet van wapperende Amerikaanse vlaggen, patriottische toespraken en opgefokte orkestmuziek, hebben ingebeeld dat ze een politieke thriller met Oscarpotentie in handen hadden?

In deze context krijgt het brute geweld ook een andere lading – een willekeurige snoodaard die een mes in z'n schedel krijgt geboord, past prima binnen de formule, maar de door Oscarwinnares Melissa Leo gespeelde minister die langdurig in haar buik wordt geschopt, is onnodig naar.

Benieuwd of Roland Emmerich – die het Witte Huis al ruïneerde in Independence Day én 2012 – er straks iets leukers van weet te maken.