Als vriendschap alles overwint – zelfs verraad, ruzie over een Milky Way en kannibalisme – waarom dan niet ook het einde der wereld? Dat is zo ongeveer de dragende gedachte achter de nieuwe komedie van het schrijversduo Evan Goldberg en Seth Rogen.

Die twee maakten naam met de highschoolkomedie Superbad (met Jonah Hill en Michael Cera), mocku-krimi Pineapple Express  (met Seth Rogen, James Franco en Danny McBride) en actiefilmparodie The Green Hornet. Komedies die uitblonken in puberale, bij voorkeur onsmakelijke grappen over drugs, seks en andere al dan niet lichamelijke ongemakken, gekoppeld aan een zichtbare liefde voor film in al zijn clichématige verschijningsvormen.

Daar komen nu bloederige grappen bij, in hun regiedebuut This is the End – een rampenfilmspoof die naast realityprogramma’s als De Gouden Kooi de draak steekt met elementen uit blockbusters, horror-, sf- en bromance-films.

De film gaat wat traag van start als een nadrukkelijk vet aangezette, gezapige buddyfilm over Seth (Seth Rogen) en Jay ( Jay Baruchel), twee oude vrienden die uit elkaar zijn gegroeid sinds Seth een succesvol acteur is in Hollywood – een aanstellerig glamourwereldje waaraan Jay een broertje dood heeft. Als Jay bij Seth komt logeren, gaan ze samen – Jay met tegenzin – naar de housewarming van Seth’s nieuwe vriend James Franco (James Franco). Daar is ook de rest van de bevriende cast, die onder eigen naam parodieën spelen op zichzelf: Jonah Hill, Michael Cera – die stijf staat van de coke – en Danny McBride, als ongenode gast.

Wanneer Seth en Jay even een pakje sigaretten gaan halen, accelereert de film in luttele seconden naar een volbloed rampenfilm, met mensen die in lichtstralen omhoog worden gezogen en kilometers diepe lavagaten in de grond, waar de bulk aan gasten van Franco’s feestje in verdwijnt. Wat overblijft, is een kluitje antihelden dat zich schuilhoudt in Franco’s kubistische villa, terwijl buiten de muren Hollywood rap verandert in een brandende hel. Groots opgezette, computergegenereerde buitenscènes worden afgewisseld met uit de losse pols gedraaide binnenscènes die lonken naar low-budget genrefilms.

De verzameling idiote situaties die volgt, wordt door de acteurs met bravoure en zichtbaar plezier uitgespeeld. Dat levert soms gedenkwaardige scènes op die op spontane comedy-battles lijken, zoals wanneer Franco en McBride elkaar de pan uit schelden over wie er het enige voorhanden zijnde pornoblaadje met sperma heeft besmeurd. Franco, met opgeheven vinger vanaf een balustrade: ‘No fucking jerking off in my house, Mc Bride!’ Bewonderenswaardig is ook de grote dosis zelfrelativering die zangeres Rihanna en actiehunk Channing Tatum aan de dag leggen in ronduit mensonterende cameo’s.

De film dankt veel van z’n charme aan de manier waarop er met filmclichés wordt gespeeld: bovennatuurlijke verschijningen en schaduweffecten, een watertekort dat uitloopt op het drinken van urine, achterbakse dagboekconfessies als in een realityshow, een point-of-view-shot van een afgehakt hoofd waarmee wordt gevoetbald. Zelfs groepsverkrachting komt ter sprake. Anything goes. In Danny’s woorden: ‘Er is geen beschaving meer, dus laten we de schijn niet ophouden.’