Scandinavië is al een poosje hip als het aankomt op thrillers, of dat nou in boekvorm is of via televisieseries en bioscoopfilms. De recentste ijzige aanwinst op het witte doek is de film Headhunters, gebaseerd op de gelijknamige Noorse roman van Jo Nesbø. Niet bepaald de sterkste in deze categorie, maar met vlagen vermakelijk.

Aksel Hennie is Roger Brown, een gladde zakenman die in zijn vrije tijd kunst rooft. Als hij te horen krijgt dat Clas Greve ( Nikolaj Coster-Waldau uit Game of Thrones) een Rubens in zijn bezit heeft, ziet hij de zakken geld al op zijn bureau liggen. Maar hoe vernuftig hij als crimineel ook is, binnen de kortste keren is hijzelf de persoon waarop jacht wordt gemaakt en blijkt niets wat het lijkt.

Grootste euvel van de film is dat het personage Roger aan het begin zo onsympathiek wordt neergezet dat het weinig uitmaakt dat hij in de meest erbarmelijke situaties terechtkomt en – op zeker moment zelfs letterlijk – steeds verder wegzakt in de shit. Zijn vernederende neergang schiet daarmee z’n doel voorbij en de film blijft op afstand.

Halverwege worden de gebeurtenissen in rap tempo onwaarschijnlijker en wordt duidelijk dat ook regisseur Morten Tyldum de zaken niet helemaal serieus neemt. Een kat die op een spannend moment in de nek van het hoofdpersonage springt? De film krijgt hier trekken van een komedie.

Het verhaal houdt wel constant een fijne vaart en zet de kijker regelmatig op het verkeerde been. Die frisheid maakt veel goed; de zwakkere momenten zijn snel vergeten als de achtervolging tussen Brown en Greve weer een nieuwe wending neemt. Ook de stijlvolle decors en gladde beelden en montage dragen eraan bij dat Headhunters makkelijk wegkijkt. Een actiefilm zonder pretenties.