Ontvangt Meryl Streep haar zeventiende Oscarnominatie voor de rol van Margaret Thatcher in The Iron Lady? Ongetwijfeld, en de kans dat ze wint is ook enorm. Ga maar na, de rol omvat alle elementen waar de Oscaruitreikers zo van houden: een historische beroemdheid, een uitgesproken karakter, een fysieke metamorfose, een opvallend accent, een ziekte, veel emotionele ups en downs. Maar ook los daarvan: Streep zet een verbluffende imitatie neer, en de erkenning zij haar gegund.

De film zelf is helaas een stuk minder goed. The Iron Lady is een brave, voorspelbare biopic die vooral een aardige karakterschets biedt van een oud- politica op leeftijd. Wie een kleurrijke, duidende  blik op de recente geschiedenis verwacht, komt bedrogen uit. Regisseur Phyllida Lloyd, die eerder met Streep samenwerkte in de Abba-musical Mamma Mia!, lijkt geen moment de ambitie te hebben gehad de balans op te maken over Thatchers omstreden politieke carrière.

We ontmoeten de conservatieve ijzervreetster als bejaarde vrouw, kampend met beginnende dementie en het gemis van haar overleden man Denis ( Jim Broadbent). In flashbacks trekken de belangrijkste momenten uit haar leven voorbij: haar jeugd als winkeliersdochter, haar huwelijk en gezinsleven, de eerste schreden in de politiek, de beroemdste episodes van haar premierschap.

Terecht besteden de filmmakers veel aandacht aan de pioniersrol die Thatcher speelde als vrouw in een verstikkend mannenbolwerk. En het is ook prijzenswaardig dat ze niet zijn doorgeschoten in een al te positief of negatief beeld van de politica – eerder is dat beeld veel te kleurloos: in The Iron Lady is Thatcher standvastig én koppig, charmant én onuitstaanbaar, maar uiteindelijk vooral een meelijwekkende, verwarde bejaarde.

Over rouw en dementie zijn betere films gemaakt. De enige – zeer te rechtvaardigen – reden om een kaartje voor The Iron Lady te kopen is het grootse optreden van Meryl Streep.