Er gebeurt iets raars halverwege The Angels’ Share, de tiende film van regisseur Ken Loach en scenarioschrijver Paul Laverty. Het begin is zoals we van de heren gewend zijn: sociaal-realistisch drama zoals alleen de Britten maken. Kansarme Robbie staat voor de politierechter voor het zoveelste geweldsdelict. Het is dat hij vader wordt, anders zou hij de gevangenis ingaan. Nu krijgt hij 300 uur taakstraf.

Er zijn hilarische momenten, vooral als hij ontdekt wie er nog meer allemaal een taakstraf hebben gekregen, maar de grondtoon is somber. Zijn schoonfamilie moet hem niet, zijn eigen familie is al uit beeld. Robbie is geboren in een uitzichtloze wereld en getekend voor het leven (ook letterlijk: hij heeft een flink litteken in zijn gezicht, gevolg van een eerder mesgevecht).

Maar dan slaat halverwege de film om. Robbies begeleider neemt hem onder zijn hoede, introduceert hem in de wereld van de whisky – waarvoor Robbie een geweldige neus blijkt te hebben – en ineens lacht het leven Robbie toe.

Terwijl de eerste helft aanstuurde op een tragische afloop zijn we ineens beland in een misdaadkomedie. Een behoorlijk grappige misdaadkomedie, dat wel, maar vanwege het harde realisme van het begin niet erg geloofwaardig. Het is alsof we in Robbies wensdroom zijn terechtgekomen. Of in die van Loach en Laverty. Geef kansarme boefjes een kans en uiteindelijk komt alles goed.

Dat toch ook Loach en Laverty hun bedenkingen hebben blijkt vlak voor de omslag , in de beste scène van de film. Robbie moet als onderdeel van het rehabilitatieproces luisteren naar een jongen die hij mismaakt heeft geslagen. In aanwezigheid van diens ouders. De ingehouden-emotionele scène druipt van de spanning en voelt levensecht.

Loach liet die scène alleen door niet- professionele acteurs spelen. Ook Paul Brannigan, die Robbie speelt, had nog nooit in een film gespeeld. Loach koos de niet-professionele acteurs omdat hun echte levens zo dicht bij hun personages liggen. Daarom voelt die scène levensecht. Robbie speelt dan nog min of meer zichzelf. Hij is een vulkaan die op uitbarsten staat, en zijn toekomst is allesbehalve zeker. Maar in die tweede helft speelt hij een rol, en bijna als vanzelf wordt dat vuur een waakvlammetje .

PS: ‘The angels’ share’ is een whiskyterm en slaat op ‘het engelendeel’: de paar procent die verdampt terwijl de whisky op vat ligt te rijpen. Wat in de film dan weer slaat op de paar procent kansarmen die zich aan hun uitzichtloze situatie weet te ontworstelen.