‘Hoelang is het eigenlijk lopen, joh, zo’n marathon?,’ wil de ongetrainde Kees weten, nadat hij heeft afgesproken dat hij met zijn maten de Marathon van Rotterdam zal gaan lopen. ’42 kilometer en 195 meter,’ luidt het afgemeten antwoord van de Egyptische Youssoef, een ex-marathonloper met een klompvoet, die hen zal gaan trainen. ‘Nou, ik vind het met de auto al ver!,’ riposteert Kees.

Het idee voor De Marathon werd tien jaar geleden al bedacht door de oer- Rotterdamse cabaretier/acteur Martin van Waardenberg en Gerard Meuldijk. In het café, nadat laatstgenoemde de Marathon van Rotterdam zelf had uitgelopen. Nanouk Leopold zou de film regisseren, Wilfried de Jong zou een van de hoofdrollen spelen, Kees Kasander zou produceren. Omdat de financiering niet rond kwam, belandde het project op een plank – totdat Reinout Oerlemans' productiebedrijf Eyeworks zich erover ontfermde.

Die benaderde de veelvuldig bekroonde reclamemaker Diederick Koopal voor de regie, het brein achter de knakworstjescommercial met André Hazes, de Heinekenreclame met de populaire skileraar Rudi (‘Hééééééééééé… Biertje?!’), de ‘4 uur: cup-a-soup’- reclame, de al jaren lopende campagne met AH-manager Harry Piekema en de Rolo- reclame waarin een snertjoch lik op stuk krijgt van een olifant – door een vakjury uitgeroepen tot Beste Commercial Aller Tijden.

Het blijkt een gouden greep. Koopal bewerkte het script van een komedie tot een trefzekere tragikomedie; een beetje Rocky, een vleugje kitchen sink en een scheut Toen was geluk heel gewoon. Of anders: The Full Monty in Rotterdam Zuid.

Daar, in een echte volksbuurt, staat Garage Groteboer, waar de vrienden – type ruwe bolster blanke pit – Gerard (Stefan de Walle), Nico (Marcel Hensema), Leo ( Martin van Waardenberg) en Kees (Frank Lammers) vaker klaverjassen (Rotterdamse regels) dan sleutelen. Werken laten ze over aan de ‘allochtone invalide’ Youssoef (Mimoun Oaissa). ‘Daar krijgen we dubbel subsidie op.’

Het bedrijf loopt slecht, een weddenschap met een auto’s verkopende oom van Youssoef moet uitkomst brengen. De lapzwansen dienen daarvoor wel de Marathon van Rotterdam uit te lopen. En passant moeten ze alle vier hun eigen problemen zien op te lossen.

De Marathon is aan de lange kant, sommige scènes worden wel erg breed uitgespeeld en er zijn al te veel sfeervolle intermezzi met holderdebolder-muziek. Maar Rotterdam is fotogeniek, de opnamen die eerder dit jaar tijdens de marathon zijn gemaakt overtuigen, en de acteurs vergoeden veel, ook in de bijrollen (Ariane Schluter! Georgina Verbaan!).

Er wordt aan de lopende band gevloekt en gescholden dat het een lust is, in onvervalst Rotterdams. De grappen zijn grof en talrijk, en ook de traan komt vanzelf, als Koopal tot slot Lee Towers alle registers laat open trekken. “You’ll Never Walk Alo-ho-ho-ne!”