Ze zijn al over de tachtig en maken films en documentaires sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw: de Italiaanse broers Paolo en Vittorio Taviani. Hun meest recente film, Caesar Must Die, is een film én een documentaire.

Caesar Must Die speelt zich af in de zwaarbewaakte Rebibbia-gevangenis in Rome. De Taviani’s zagen daar ooit een toneelstuk dat werd opgevoerd door gevangenen. Ze waren zo onder de indruk van de rauwe directheid van die opvoering dat ze voorstelden er een film op te nemen.

Dat werd Caesar Must Die, waarin de uitvoering van Shakespeare’s Julius Caesar centraal staat. Beelden van de audities, repetities en uitvoering worden afgewisseld met beelden van de gevangenen die vertellen over het leven tussen vier muren.

Het werd een curieuze mengeling van feit en fictie, want behalve de audities is de rest duidelijk gescript. Toch voelt alles echt, juist omdat je weet dat de acteurs na de opnamen nog jaren moeten zitten.

En Julius Caesar is natuurlijk niet zomaar gekozen. Shakespeare’s tragedie over moord, trouw en verraad staat heel dicht bij de wereld die de meeste gevangenen hebben gekend of geleefd. Een zin als: ‘Lafaards sterven vele malen voor ze doodgaan,’ klinkt toch anders als je weet dat hij wordt uitgesproken door iemand voor wie die zin ook echt betekenis heeft gehad.

Tegelijkertijd zijn de gevangen niet allemaal even goede acteurs. Sommige scènes wringen een beetje. Dat zagen de Taviani’s natuurlijk ook, waardoor ze dicht bij de repetities en uitvoering zijn gebleven en de gevangenen niet te vaak woorden in de mond hebben gelegd.

Het best is Casesar Must Die tijdens de audities, wanneer de film even documentaire wordt. De Taviani’s vroegen de gevangenen hun naam en woonplaats te zeggen. Een keer boos en een keer verdrietig. Dat wordt zo boos en zo verdrietig, dat een acteur dat niet meer geloofwaardig had kunnen spelen (denk: Pacino in de overdrive). Maar bij deze mannen voelt het doorleefd en oprecht. En op een vreemde manier aangrijpend.