In 1942 sluit Walter Süskind, een Amsterdamse Jood van Duitse komaf, zich aan bij de Joodse Raad, een organisatie die in opdracht van de SS de administratie bijhoudt van Joden die worden afgevoerd naar nazikampen – werkkampen, is dan nog het algemene vermoeden. Süskind is een opportunist: hij hoopt met zijn nieuwe betrekking zijn gezin te kunnen redden van deportatie. Tot hij de ware functie van de kampen ontdekt.

Na het schokkende nieuws over de gaskamers duikt Süskind met volle overgave in het verzet: hij papt aan met de hoofdcommandant van de SS en sluist intussen honderden kinderen weg uit de crèche in de Hollandsche Schouwburg, waar opgepakte Joden wachten tot ze op de trein worden gezet.

Tot zover de geschiedenis – een dramatisch, relatief onbekend verhaal. Begrijpelijk dus dat regisseur Rudolf van den Berg (De avonden, Tirza) het wilde vertellen. Een uitdaging is het wel, zo’n film maken na Holocaustklassiekers als Schindler’s List en The Pianist, en Nederlandse varianten als Left Luggage en Zwartboek. Vergelijkingen zijn onvermijdelijk; lukt het iets toe te voegen aan de inmiddels vertrouwde beelden en emoties?

Verfrissend zijn in ieder geval de grijstinten die Van den Berg aanbrengt in het Nederlandse oorlogsverleden. Het feit dat er op massale schaal (impliciet) werd meegewerkt aan de deportatie – meer dan in welk ander bezet land dan ook – is in Nederlandse films nog niet veel aan bod gekomen. Paul Verhoeven deed met Zwartboek al een poging tot nuance, maar Van den Berg slaagt daar veel beter in. Vooral de ongemakkelijke verstandhouding tussen Süskind ( Jeroen Spitzenberger) en de SS-commandant ( Karl Markovics) is sterk, omdat de personages meer zijn dan goede of slechte archetypen.

Van den Berg heeft Süskind duidelijk voor een breed publiek gemaakt; de film gaat gepaard met een lespakket voor groep acht en er wordt in een naschrift geadverteerd voor War Child. Misschien is het deze insteek die heeft geleid tot een aantal nogal platte regiekeuzes. Het publiek moet en zal alles meevoelen, en dus zwellen de violen bij elke dramatische gebeurtenis aan en gaat het beeld over in slow-motion bij een emotionele omhelzing of executie. Het script, van Van den Berg en Chris Mitchell, is hier en daar ook wel erg simplistisch, met oneliners als : ‘Ik wil geen held, ik wil een man!’ En: ‘Had ik er maar één kunnen redden!’ En : ‘Oom Walter, waar brengen ze mama naartoe?’

Jammer, maar uiteindelijk zijn het overkomelijke gebreken; Süskind is een aangrijpende oorlogsfilm met goed acteerwerk, die het beoogde brede publiek verdient.

Meer over Süskind