Sterven van liefde, dat kan het mooist en meeslependst wanneer je blad nog onbeschreven is. Op je vijftiende bijvoorbeeld, zoals Camille (Lola Créton) in Un amour de jeunesse, derde regie van voormalig Cahiers du Cinéma-journaliste Mia Hansen-Løve.

Camille geeft zich totaal, maar dat geven voelt voor de vier jaar oudere Sullivan (Sebastian Urzendowsky) allengs als een houdgreep. Wanneer hij zijn geplande Zuid-Amerika-omzwerving doorzet, implodeert Camilles wereldje.

Haar liefde woekert door bijna tien jaren. Een liefde die woedt als een onblusbaar vuur. Die zich voedt met de herinnering aan intens beleefde zomerdagen in de Ardèche, met iedere geheugensnipper welbeschouwd. Wanneer het meisje weer een speld op de Zuid-Amerika-kaart prikt om Sullivans laatste levensteken te markeren, weet je: dat gaat fout. ‘Il faut tourner la page maintenant, ma chérie ,’ zegt pa empathisch doch gedecideerd wanneer zijn dochter na een pillenoverdosis in een kliniek ligt. Die bladzijde wordt, ondanks Camilles hechte relatie met architect/professor Lorenz (Magne Håvard-Brekke), nooit écht omgeslagen.

Wanneer dat uit-de-afgrondpunt is bereikt, bevindt de kijker zich in een adolescentenuniversum dat soms wel doet denken aan de subtiele cinema van Jacques Doillon (Le jeune Werther). En waarin inhoud en vorm eenzelfde Nouvelle Vague-achtige openheid hebben. Hansen-Løve durft het verhaal te laten meanderen, het leven meandert immers ook. De natuurlijke belichting en fotografie ademen de vrijheid, het eenmalige avontuur van jong zijn. De boodschap is helder: mijmer niet te veel over wat was, maar leef het nu.

In een prachtige sneeuwscène kussen Camille en Sullivan elkaar op de Parijse pont de Suresnes. Voelbaar de kou, de intensiteit van het ogenblik. Un amour de jeunesse is ervan doordesemd. Waarachtig luidt hier het sleutelwoord, ook details krijgen liefdevol van Hansen-Løve reliëf. Een cadeau gegeven Panamahoedje, het schilderijtje van Jacques-Émile Blanche waarmee Sullivan zijn grote oversteek financiert. Camilles maquette, vol beginnersfouten, voor haar architectuurstudie. Ja, ook zoiets ogenschijnlijk banaals als een korte inspectie van pre-renovatiepandafwatering. Textuur is alomtegenwoordig in dit fijngeweven geheel.

Temidden van dit alles is de frêle Créton een openbaring, Camille zien lijden is medelijden. Amusant is de metablik van de filmmaakster, even, wanneer Sullivan met Camille naar de film is geweest. Typisch Franse cinema, dat oeverloze geklets, merkt de jongeman misprijzend op. Klopt helemaal. Dat die cinema maar nooit mag uitsterven. En mag beroeren en beklijven met zulke alleszeggende slotbeelden als die in Un amour de jeunesse.

Meer over Un amour de jeunesse