Voor de sportleek: de SuperClásico is een belangrijke voetbalwedstrijd tussen twee rivaliserende Argentijnse clubs. Maar je hoeft geen sportfanaat te zijn om van deze – Deense – romantische komedie te kunnen genieten. Het voetbal is slechts decor.

Wel een effectief decor, trouwens: Buenos Aires in de ban van de voetbalkoorts. Vooral omdat hoofdpersoon Christian er zo slecht op zijn plek is . De introverte Deense wijnverkoper is met zijn zestienjarige zoon naar Zuid- Amerika afgereisd in de hoop zijn vrouw Anna voor zich terug te winnen. Anna is een voetbalmakelaar die hem een jaar eerder heeft verlaten voor de Argentijnse sterspeler Juan Diaz. Ze heeft Christian gevraagd een scheidingscontract te ondertekenen, maar die is daar nog helemaal niet aan toe. En hun verwarde zoon Oscar kan zijn moeder intussen wel schieten.

De zaken worden gecompliceerd doordat Christians zaak slecht loopt – hij lijkt zelf de grootste afnemer van zijn eigen wijn – terwijl Anna met Juan in de grootste luxe leeft. Wanneer de optimistische Juan de Deense reizigers uitnodigt in zijn villa te verblijven, en alle partijen dus onder één dak verkeren, kan het niet anders of de boel escaleert.

Zo’n gegeven had zwaar drama op kunnen leveren, gezien de eerdere films die regisseur Ole Christian Madsen maakte (o.a. de Dogma- productie Kira’s Reason: A Love Story), maar SuperClásico is opvallend luchtige kost, geserveerd met een ontspannen Latijns-Amerikaanse muziekscore. De toon is aangenaam droogkomisch, met bijfiguren die een tikje larger than life zijn en hoofdpersonen die net voldoende gewicht hebben. Als Christian en Anna laveren Anders W. Berthelsen en Paprika Steen mooi tussen dramatisch en komisch spel.

Een minpunt is het verhaal, dat uiteindelijk nergens heen gaat. Veelbelovende subplotjes blijven onuitgewerkt en toefjes magisch realisme vertroebelen de zaken alleen maar.

Wat overblijft is een film als een lekker potje voetbal in het park op een zondagmiddag. Onderhoudend en zo weer vergeten.