Er is een heleboel mis met Paolo Sorrentino’s Amerikaanse roadmovie This Must be the Place. Toch kun je dit Sean Penn-vehikel niet zo maar bij het oud vuil zetten.

Dat Sorrentino talent heeft, bewees hij met de schitterend gestileerde Le conseguenze dell'amore en Il divo. Vooral die staat van dienst is de reden om in eerste instantie naar betekenis te zoeken achter het schijnbaar zielloze en bijna helemaal uit clichés opgetrokken This Must be the Place.

Het verhaal rust op een idiote premisse: de vijftigjarige in Ierland rentenierende rockster Cheyenne ( Sean Penn) gaat na de dood van zijn vader in de VS op zoek naar de nazimisdadiger die zijn vader in de kampen gemarteld heeft. De middenklasse melancholie van de new-wavemuziek gecombineerd met het morele dieptepunt van de twintigste eeuw. Een gewaagde combinatie.

De film zit vervolgens zo propvol clichés en popparafernalia dat je wel moet concluderen dat Sorrentino iets wil zeggen over het leven als pop-art. Van het lege zwembad bij Cheyennes Ierse landhuis tot het David Hockneyaanse volle zwembad in een Amerikaanse woestijn, van Cheyennes talloze maniertjes tot de Amerikaanse roadmovielocaties en cameo’s van roadmovieacteurs. Zelfs de titel van de film verwijst naar pop- art want behalve de titel van een Talking Heads-nummer is het ook een schilderij van Roy Lichtenstein.

Zocht Sorrentino naar iets wezenlijks tussen alle overbekende beelden en tegeltjeswijsheden? Is dat de crux? Of is het verhaal juist dat het hele leven tot een soort pop-art is verworden omdat we ons in een enorme mediamachine bevinden die alsmaar beelden en woorden blijft recyclen? Zoals dat veel te vaak herhaalde zinnetje, waarmee Sorrentino ongetwijfeld opzettelijk vooruitloopt op de recensies van zijn film: something is wrong here. I don’t know exactly what it is, but something is definitely wrong here.

Nee, Sorrentino vindt niet dat alles pop-art is geworden . Want anders had hij niet zoveel melodramatische verhaallijnen in de film gestopt. En dus was de Italiaan op zoek naar iets wezenlijks, maar dat heeft hij niet gevonden. Nergens overstijgt de film z’n oppervlakkige absurditeit en nergens raakt de film een wezenlijke emotie. Het blijft melodrama overgoten met een sausje van arty en zogenaamd zelfreflectieve cinema. Dat de film zich zo lastig laat doorgronden, is zonder meer een pluspunt. Maar het is niet genoeg.