Dammen tegen een groot aantal onzichtbare tegenstanders. Dat is wat het leven is voor antiheld Ronald Plasmeijer (Ruben van der Meer), de hoofdfiguur in Plan C.

Of eigenlijk is het voortdurend improviseren, want meer dan twee zetten vooruitkijken kan Ronald niet. Dat weet zelfs zijn zoontje Simon, die aan zijn kamerdeur een levensgrote poster heeft geplakt van zijn vaders tegenhanger: damlegende Ton Sijbrands. Een man die dagenlang weerwerk gaf aan 28 tegenstanders tegelijk in de strijd om het wereldrecord blindsimultaan dammen. Toch struikelt Ronald zich een weg naar de uitgang uit zijn labyrint van complicerende factoren.

Wat is er aan de hand? Ronald is een Amsterdamse rechercheur met gokschulden. Als zijn zoontje en ex-vrouw worden bedreigd door Chinese onderwereldfiguren aan wie hij binnen een week 10.000 euro moet terugbetalen, plant hij met de goedmoedige kruimeldief Gerrit ( René van ’t Hof) een overval op een illegaal pokercafé in Amsterdam-Noord. Maar als vervolgens ook ongeleid projectiel Bram ( Ton Kas) aan boord komt, loopt alles net even anders.

Regisseur Max Porcelijn, die tot nog toe videoclips en commercials maakte, haalde voor zijn speelfilmdebuut de mensen bij elkaar met wie hij in 2006 zijn afstudeerfilm De ontgoocheling aan de Filmacademie maakte: producent Sander Verdonk, cameraman Coen Stroeve en acteurs Ruben van der Meer en Ton Kas. Ook in die film ging het over het maken en mislukken van plannen, over de ontnuchterende werkelijkheid achter de droom.

Maar met Plan C heeft Porcelijn nu dan toch maar mooi zijn eigen droom verwezenlijkt. En hoe. Plan C is een knap ingetogen zwarte misdaadkomedie geworden, met glansrollen voor de drie ongekroonde koningen van het understatement: Ruben van der Meer, Ton Kas en René van ’t Hof. Na New Kids Turbo en Rabat de derde eigenzinnige speelfilm die buiten de inhoudelijke steun van het Filmfonds om toch tot stand kwam.

Vergeleken met die andere recente Nederlandse misdaadkomedie, Black Out, zijn de dialogen scherper, is de timing beter, het verhaal hechter doortimmerd en de personages levensechter. Heel toepasselijk mag Willy Alberti de film met zijn levensliederlijke snik in- en uitleiden. Waar Black Out probeerde een Tarantino-achtige stijl te imiteren, overtuigt Plan C eerder als een verdwaald neefje van de gebroeders Coen.

Naar meer smaken de tafereeltjes waarin herhaaldelijk wordt geklaagd en gefilosofeerd over smerige toiletten, de definitie van ‘een lastig parket’ en wallen onder de ogen. Met als zwaarst genegeerde advies Ronalds oneliner: ‘Denk eraan hè: Geen bloed op de grond!’

Meer over Plan C