Bij een select publiek geniet de weinig productieve regisseur Terence Davies (Liverpool 1945) een reputatie als auteur van fraai gefotografeerd drama over de Britse jaren vijftig van de vorige eeuw.

The Deep Blue Sea, adaptatie van Terence Rattigans theaterstuk uit 1952, knoopt in zekere zin aan bij Distant voices, still lives en The long day closes, Davies’ autobiografische kronieken van het working class Liverpool in de jaren veertig en vijftig.

Rattigans Londense tragédienne Hester ( Rachel Weisz), gehuwd met rechter Sir William Collyer ( Simon Russell Beale), wordt smoorverliefd op ex-RAF-gevechtspiloot Freddie Page ( Tom Hiddleston).

Compromisloos leeft ze vanaf dat ogenblik haar verslindende passie. Contra decorum en kleinburgerlijkheid stapt ze uit haar sprankelloze huwelijk en voortboemelende upper middle class-treintje, gaat samenwonen in een piepkleine bedsitter in een achterbuurtpension. Gaandeweg ontpopt haar viriele jonge kerel zich echter als een verloren ziel die na het opwindende en destructieve avontuur van WO II de saaie alledag wanhopig vult met drank en vrijbuiterij. Hester valt, diep.

In het melodrama The Deep Blue Sea – eerder verfilmd door Anatole Litvak in 1955, met Vivien Leigh – vallen tijdsbeeld, psychogram en liefdesgeschiedenis samen. Rachel Weisz speelt de verlaat emotioneel en seksueel ontwakende Hester vanuit haar tenen, manische kant incluis. Hesters broeierige intensiteit – de rode mantel die ze draagt is het enige felkleurige kledingstuk in de film – contrasteert sterk met haar sombere omgeving.

Evenals bijvoorbeeld Bryan Forbes’ romanadaptatie The L-shaped Room (1962) en Muriel Sparks novelle The Girls of Slender Means (1963) is het verhaal gesitueerd in een Londens pension voor de minder bedeelden.

Ondanks de sociaal-economische grimmigheid van de periode – Brittannia no longer ruled the waves – gaat van de beelden ook de typische Davies-nostalgie uit. Cameravoering, sets, belichting en kostuums vormen daarbij één organisch geheel. Spaarzame belichting en monochroom kleurenspectrum geven de visuelen een aangename zachtheid.

Adembenemend is de aan David Leans Brief Encounter herinnerende flashbackscène in het Aldwych-metrostation waar Hester en echgenoot schuilen tijdens een nazibombardement. De camera van de Duitse Florian Hoffmeister rijdt in één trage ononderbroken take over de metrorails langs de Londenaren op het perron die, angstig doch trots, de folkklassieker ‘Molly Malone’ zingen.

De herhaaldelijk opduikende royale bos Samuel Barber-crescendoviolen op de soundtrack is niet ieders kopje thee en het lage tempo van Davies’ weemoedige verhalen een acquired taste, maar romantici die met een schaduwrand en open einde kunnen leven, hebben aan The Deep Blue Sea een ideaal anderhalfuurtje bonafide zwelgcinema.