Er wordt wat geloerd en gekeken in Barbara van de Duitse regisseur Christian Petzold. Soms open en bloot, veel vaker schielijk over een schouder of heimelijk vanachter halfgesloten gordijnen of jaloezieën.

In de openingsscène, bijvoorbeeld, bespiedt een arts vanuit zijn werkkamer een mooie, jonge vrouw met blonde, opgestoken haren terwijl zij op het bankje voor het ziekenhuis een sigaret zit te roken. ‘Is dat ’r?’ vraagt hij. ‘Ja,’ antwoordt een tweede man, die over zijn schouder meekijkt. ‘Ze zal geen seconde te vroeg op haar werk komen. Zo’n type is het.’

‘Wat voor type precies?’ wil de arts weten. ‘Als ze nog zes was, zou je haar een stuk chagrijn noemen.’ ‘Is ze alleen?’ vraagt de arts dan. ‘Haar straf heeft haar vriendenkring flink doen krimpen,’ luidt het afgemeten antwoord.

Het ziekenhuis staat in een provincieplaatsje in de DDR, het is de zomer van 1980, ver voor de val van de Muur. De vrouw is Barbara Wolff, een arts afkomstig uit Berlijn, die is overgeplaatst naar het plattelandsziekenhuis nadat een verzoek om naar het Westen te mogen emigreren is afgewezen.

In nauwkeurig gekadreerde scènes laat Petzold de levens van de twee vervolgens in elkaar grijpen; dat van de nukkige, zwijgzame blondine en de vriendelijke, open arts André. Zij lijkt wat in haar schild te voeren, zijn motieven zijn ook niet geheel eenduidig. Werkt hij voor de Stasi, het ministerie voor Staatsveiligheid ? Wil hij gewoon vriendelijk zijn tegen een nieuwe collega? Meent hij een lotgenoot of zielsverwant in haar te herkennen? Of is hij misschien verliefd?  

De camera blijft vaak op grote afstand, of er wordt gefilmd door bomen en takken of een openstaande deur. Muziek ontbreekt grotendeels, de art direction is sober, de stijl is terughoudend en onderkoeld. Ronald Zehrfeld maakt indruk als de arts André, Petzolds muze Nina Hoss (die ook te zien was in zijn eerdere films Yella, Jerichow en Wolfsburg) is nog beter in de titelrol.

Barbara – de Duitse inzending voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film 2013 – is misschien niet zo meeslepend als Das Leben der Anderen (Florian Henckel von Donnersmarck, 2006) en zeker niet zo olijk en in (n)ostalgie gedrenkt als Good Bye Lenin! (Wolfgang Becker, 2003). Bij Petzold, die begin dit jaar op het filmfestival van Berlijn de Zilveren Beer voor de beste regie won, geen makkelijke clichés als Spreewald Gurken of rijen olijke Trabantjes. Zijn Barbara is een diepgravend psychologisch drama over opoffering en liefde, voorbestemming en gedroomde vrijheid, en over het wantrouwen dat het leven in de DDR tot een hel moet hebben gemaakt. Een ongemakkelijke film, die zich vastzet in het hoofd van de kijker.