‘De vrouw is een bloem... een bries... honing... een deurmat,’ zingt een vrouw in een van de muzikale intermezzo’s van Radu Mihaileanus The Source. Zelden werden uitgangspunt en karakter van een film zo treffend in één strofe samengebald. ‘De bron’ is sprookje, komedie, emancipatoir pamflet en soap-opera in een.

Het is de tweede film in korte tijd die verhaalt over vrouwen die het tegen hun mannen opnemen voor een hoger doel. Vorige maand moesten pikante danseresjes voorkomen dat mannen met elkaar op de vuist gingen in Et maintenant, on va où? Nu starten vrouwen een ‘liefdesstaking’ zolang er door hun mannen geen waterleiding wordt aangelegd van de bron naar hun dorp. Beide films draaiden vorig jaar in Cannes. Voor beiden was dat te veel eer.

De hoofdrol in The Source is weggelegd voor de gelukkig getrouwde, beeldschone Leila ( Leila Bekhti). Met steun van haar moderne jonge man Sami (Saleh Bakri), de onderwijzer in hun Noord-Afrikaanse dorp, leidt zij het vrouwenverzet tegen de vele verzwegen miskramen die de zware tocht van en naar de bron heeft geëist. Leila’s kruistocht voor vrouwen-emancipatie wordt niet alleen bedreigd door bekrompen mannen met losse handjes, maar ook door Leila’s boze schoonmoeder die haar van onvruchtbaarheid beschuldigt, een oude liefde die haar terug wil, fundamentalisten die vrome vrouwen in de aanbieding hebben, bureaucratische onwil en morrende dorpsgenoten die Sami dreigen te ontslaan.

Het ontbreekt de barokke filmmaker Radu Mihaleanu (Trahir, Va, vie et deviens, Le concert) weer niet aan ideeën, maar aan maat. Hij schildert zijn fabel uit het rijk van duizend-en-een-nacht met grove streken.

Uitvergrote personages en opgeblazen situaties worden vastgelegd door een energieke camera tegen het vakantieposter-decor van de Maghreb. Dat levert soms aanstekelijke tafereeltjes op, zoals het beeld van een oude en jonge vrouw die al babbelend over seks een bergpad aflopen met een onvoorstelbare berg sprokkelhout op hun rug. Maar te vaak schiet hij door in kitsch, clichés en melodrama, waarbij elk idee ook nog moet worden uitgespeld. Om de haverklap hoort de kijker, die voortdurend naar stof en rotsblokken kijkt, ergens een vrouw klagen over hoe dor de harten van de mannen wel niet zijn. Met deze waterboard-mentaliteit wint Mihaleanu geen zieltjes voor zijn goede vrouwenzaak.

Het tenenkrommendst zijn misschien nog wel zijn flauwe variaties op verholen erotische poëzie. Bijvoorbeeld, nadat de vrouw als bloem is neergezet: ‘Mannen houden ervan de bloem te bewateren.’ Mihaleanu piest met The Source wel een paar meter naast de pot.