Een cynicus zou stellen dat het triest gesteld is met de Nederlandse filmdistributeurs als kleine meesterwerkjes als het Zweedse Ape niet meer in de bioscoop verschijnen (de film was enkel tijdens het IFFR in ons land te zien). Maar enigszins begrijpelijk is het wel. Want hoe verkoop je in vredesnaam kaartjes voor een film waar je weinig meer over kan vertellen dan dat het over een man gaat die bebloed wakker wordt op een badkamervloer, waarna we hem een dag lang volgen tijdens zijn zwerftocht door Stockholm?

De man, een kalende eind-dertiger die Krister heet, gaat nadat hij het bloed van zijn handen en gezicht heeft gespoeld gewoon aan het werk als rij- instructeur, slaat een balletje op een indoor tennisbaan, maar uit alles blijkt dat hij eigenlijk op de vlucht is. Zo laat hij een leerlinge verbijsterd in de lesauto achter met de mededeling dat ze zelf terug mag rijden. En ook de opgefokte wijze waarop hij in de tennishal tekeer gaat vertelt iets over zijn gemoedstoestand.

Maar dat is het dan ook wel zo’n beetje wat betreft de brokjes informatie die de kijker gevoerd krijgt. Jesper Ganslandt is een filmmaker die liever vragen oproept dan dat hij het publiek bij het handje neemt , een adagium dat hij in Ape tot in het extreme doorvoert. Het blijft gissen naar wat er zich in de badkamer heeft afgespeeld.

Dat Ape naar verloop van tijd niet op de zenuwen begint te werken, is vooral te danken aan de sublieme beeldregie van Ganslandt. Hij volgt zijn hoofdrolspeler dicht op de huid, in fletse blauwgrijze tinten. De gedempte geluidsband creëert de illusie dat Krister zich in een vacuüm bevindt, alleen met zijn gedachten. Slechts een toeterende auto of een piepende tram, waarbij het volume plotseling omhoog schiet, trekken hem af en toe terug in de realiteit.

En dan is er nog de Zweedse komiek Olle Sarri, die op ingetogen wijze gestalte geeft aan Krister. Het moet een verwarrende ervaring voor hem zijn geweest. Niet alleen omdat hij zijn humoristische kwaliteiten achterwege moest laten, maar vooral door de werkwijze van Ganslandt. Zo liet hij zijn acteur het script niet lezen en verbood hij de crew om met hem over zijn rol te praten. Sarri wist zelfs niet eens dat hij de hoofdrol speelde.

Het resultaat van die eigenzinnige aanpak is een verwarrende, maar ijzersterke vertolking van Sarri,  die de constante zoektocht van de kijker spiegelt. Een zoektocht die uiteindelijk uitmondt in een emotionele mokerslag, die je misschien al een tijdje ziet aankomen, maar die niet valt te ontwijken.