Als het buitenaardse wezen in de film zelf, kopieert The Thing van Matthijs van Heijningen Jr. bestaande dna-patronen – die van twee horrorklassiekers in dit geval – om ze vervolgens aan gort te scheuren. Deze prequel van John Carpenter’s The Thing uit 1982, wat weer een remake was van de klassieker The Thing From Another World uit 1951, brengt weinig origineels en is op alle fronten inferieur aan de originelen.

Een clubje wetenschappers en excuuspersonages raakt op Antarctica afgesloten van de buitenwereld. Ondertussen kruipt het wezen dat ze net uit het ijs hebben gezaagd rond om ze een voor een op gruwelijke wijze af te slachten. Omdat het ongedierte de gedaante aanneemt van zijn slachtoffer, kan opeens iedereen de vijand zijn.

John Carpenter wist destijds van dit gegeven een spannend mengsel van gore en paranoia te maken, dat in een tijd van vrolijke Spielberg-aliens nog niet door veel mensen op waarde werd geschat. Van Heijningen Jr. doet weinig met de paranoia – het blijft bij wat zwakke scènes waarin de personages slinks naar elkaar loeren. De regisseur mikt vooral op gore: niks langzaam opbouwen, maar instant bevrediging voor de gruwelliefhebber.

Het moet gezegd, zelden zag je zo overtuigend een gezicht worden opengescheurd, of een menselijk lichaam transformeren in een hoop tentakels en tanden. De afschuwelijke beelden intrigeren en wekken in eerste instantie bewondering op. Spannend worden de groteske scènes echter geen moment. Om de verveling tegen te gaan ga je als kijker al snel aftellen: wie wordt het volgende slachtoffer?

De loop van het verhaal kennen we inmiddels uit honderden eerdere films – niet alleen de vorige ‘Things’. En omdat de personages plat en inwisselbaar zijn, boeit het niet of het nou Henrik, Karl of Noor nummer elf is die door de alien als bloederige handpop wordt gebruikt.

Het meest irriteren echter de details. Clichés als een radioverbinding die niet werkt of een aanstaande storm kunnen we nog door de vingers zien, veel erger zijn de momenten waarop personages zouden moeten rennen voor hun leven en dat niet doen, of zouden moeten bibberen van kou, angst en wantrouwen in plaats van een verbale update geven van hun emotionele status.

Op wat dure special effects na, die slechts een tijdje imponeren, gebeurt er niets nieuws onder de poolzon.