Op het IFFR draaien verschillende films waarin nauwelijks of niet gesproken wordt. Een daarvan is het charmante kleinood Hukkle van de Hongaarse regisseur György Pálfi (1974). Een rondedans langs de geluiden van een boerendorp, met de chronische hik van een oud mannetje als leitmotiv.

Aanvankelijk lijkt het Pálfi puur om de schoonheid van die geluiden te gaan. De ratelende spaken van de fiets van de postbode, het verborgen ritme van de naaimachines in het plaatselijke textielfabriekje, het geknisper van versneld groeiende planten in het bos. En natuurlijk die hik, die het bankje waar de man op zit muzikaal doet kraken en piepen. Elk vertrouwd en nieuw geluid wordt met akoestische close ups uitvergroot, terwijl de camera zich in alle mogelijke spleten en hoeken wurmt om ook te laten zien wat je hoort. Hukkle is dan ook een film die je opnieuw leert luisteren èn kijken.

Na verloop van tijd borrelt uit al dat geruis en gehik toch een soort verhaal naar boven. De mannen in het dorp verspillen hun tijd met lanterfanten en slapen. Al het harde werk wordt gedaan door de vrouwen. Deze scheve verhouding heeft macabere consequenties, die steeds weer worden verdoezeld door de frisse stijl.

Somber en opbeurend tegelijk - geen geringe prestatie voor een debuutfilm; terecht werd Pálfi in 2002 bekroond met de European Film Award voor de ontdekking van het jaar.

Hukkle van György Pálfi, Burgerzaal Doelen, 19. 30 uur