In Game Over: Kasparov and the Machine wordt teruggekeerd naar de historische match tussen wereldkampioen Gary Kasparov en IBM-schaakcomputer Deep Blue in 1997. Belangrijkste vraag in de film: speelde het IBM-team nu vals of niet?

De eerste match die wereldkampioen schaken Gary Kasparov (1963) in zijn leven verloor was tegen een computer. Dat was in 1997, tegen de 1,4 ton wegende IBM- computer Deep Blue. Kasparov verloor met 3,5-2,5 en Newsweek kopte 'The brains last stand'. Het menselijk brein bleek niet langer opgewassen tegen de machine.

Niet-schakers zullen het bericht voor kennisgeving hebben aangenomen, wel- schakers wisten dat er een luchtje aan die match zat. Kasparov betichtte het IBM -team van vals spel. Hij had het niet alleen tegen een machine moeten opnemen, maar ook tegen twee grootmeesters, die het apparaat op beslissende momenten ' hielpen' bij de keuze voor een zet. Zwaarwegende verdachtmakingen die nooit hard gemaakt konden worden.

In de anderhalf uur durende documentaire Game Over: Kasparov and the Machine probeert regisseur Vikram Jayanti de onderste steen boven te krijgen. Jayanti, die eerder co-producer was van de Oscar- winnende documentaire When We Were Kings (1997), weet hoe je een evenement dat al gespeeld is, waarvan de uitslag dus bij vrijwel iedereen bekend is, toch spannend kunt verfilmen.

In When We Were Kings, die over de titelstrijd tussen boksers Muhammad Ali en George Foreman gaat, worden beide persoonlijkheden tegen elkaar afgezet, en speelt ook het strijdtoneel Zaïre een grote rol. Bovendien zit de film vol uniek archiefmateriaal.

Voor Game Over zou deze aanpak echter niet gewerkt hebben. Een computer heeft geen persoonlijkheid (nog niet, in ieder geval), het strijdtoneel was een anonieme zaal in een van de vele wolkenkrabbers in New York, en het archiefmateriaal van de match bestaat vooral uit beelden van een over zijn schaakbord turende Kasparov en enkele opgewonden persconferenties na de verschillende partijen.

Jayanti gooide het voor Game Over dan ook over een andere boeg. Het eerste uur van zijn film besteedt hij aan omtrekkende bewegingen.Voor de paar mensen die nog nooit van Kasparov gehoord hebben, wordt de (oud-)wereldkampioen kort neergezet: 'Je hebt grootmeesters, super grootmeesters, en Kasparov, een klasse op zich.' Met de schaker zelf - opvallend charismatisch, goed gesoigneerd en in fraai maatkostuum - wordt vijf jaar later teruggekeerd naar de plek des onheils en teruggekeken op de voor hem verpletterende nederlaag.

Ook de mensen achter Deep Blue komen aan het woord. Ze vertellen over de problemen bij het programmeren en over het risico dat ze liepen.'Zou Deep Blue met 6-0 verliezen, dan zaten wij in Deep Shit.'

Het is hoor en wederhoor, maar Jayanti stuurt zijn publiek al vanaf de allereerste seconde in een bepaalde richting. Game Over opent met beelden van een klassieke schaakpop (de 'schaakcomputer' uit de 18de eeuw, waarin een dwerg verborgen zat) en we horen een stem fluisteren : 'Op de dag dat Deep Blue Kasparov versloeg stegen de IBM-aandelen met 15%'.

Langzaam stapelen de 'bewijzen' tegen IBM zich op. Bepaalde kamers waren voor het Kasparov-team verboden gebied, printouts van Deep Blue's ' gedachtenproces' werden ondanks herhaaldelijk verzoek geweigerd, Deep Blue werd kort na de match uit elkaar gehaald en Kasparov werd een re-match geweigerd. En waarom had IBM twee grootmeesters ingehuurd en ze in een naburig hotel ondergebracht, kreeg Kasparov geen inzicht in de eerder door Deep Blue gespeelde partijen, en prutsten de programmeurs na elke partij tot diep in de nacht aan het programma?

Je kan zeggen dat dit allemaal het geheim van de smid is, en dat is wat het IBM-team ook beweert, maar erg overtuigend klinkt dat niet. Dan zijn de subtiele verdachtmakingen van Kasparov een stuk overtuigender. Als hij in het laatste half uur van Game Over, als de partijen een voor een worden bekeken, beweert dat de 37ste zet in partij twee niet door een computer kan zijn bedacht - omdat Deep Blue twee pionnen winst laat lopen en kiest voor een positioneel voordeel - dan geloof je hem. Helemaal als blijkt dat de computer even verderop in de partij een zet over het hoofd ziet, net als Kasparov overigens, die de partij nog in remise had kunnen laten eindigen. Want hoe kan de supercomputer 20 minuten nadenken - bij 200 miljoen stellingen per seconde is dat 240 miljard stellingen - over een zet die geen schaakcomputer ooit voor hem gemaakt heeft, en even later niet drie zetten vooruit kijken en een eeuwig schaak voorzien?

Kasparovs stelling is dat die 'heel menselijke zet' in partij twee uiteindelijk doorslaggevend was in de match met Deep Blue. De wereldkampioen was zo uit het lood geslagen, kon er zelfs niet van slapen, dat hij de rest van de match niet meer zijn oude, strijdbare zelf was en in de zesde en beslissende partij uitgeput was en ongenadig onderuit ging.

Een belangrijke tekortkoming van Game Over is dat er ondanks alle verdachtmakingen en insinuaties geen hard bewijsmateriaal werd gevonden. Maar wat had de maker anders kunnen doen? Feitelijk had hij maar twee mogelijke manieren van aanpak. De hele kwestie afdoen als zure druiven en het zoveelste bewijs van de spreekwoordelijke paranoia bij schakers, of partij kiezen voor Kasparov en hem neerzetten als een moderne Don Quichote, die het in zijn eentje opneemt tegen het grootkapitaal en de machtspolitiek van moloch IBM. Jayanti koos, heel begrijpelijk, voor de eerste.

** Het oordeel van de kenners**

In de documentaire windt Kasparov er geen doekjes om: het IBM-team speelde vals. Wat vinden de vaderlandse schaakkenners?

Gert Ligterink (schaakredacteur de Volkskrant): 'Dat lijkt me heel onwaarschijnlijk. Als ik de stelling aan mijn simpele schaakprogramma'tje voor de PC voer, duikt de gewraakte zet op als een van de suggesties. Dus waarom zou Deep Blue dat niet verzonnen kunnen hebben. Van mijn Russische schaakvrienden hoorde ik weer een heel ander verhaal. Kasparov móest de zesde en beslissende wedstrijd wel verliezen, omdat de Russische maffia voor miljoenen opties IBM had gekocht. Maar ook dat geloof ik niet.'

Tim Krabbé (schrijver, schaakcolumnist AD Magazine): 'Paranoia is de beroepsziekte van de schaker. Als het een mens is, tenminste.'

Hans Ree (schaakredacteur NRC Handelsblad): 'Daar geloven maar heel weinig schakers in, en ik ook niet. Alle argumenten die in de film worden aangedragen zijn flauwekul en bewijzen hoe de kracht van de computer nog steeds onderschat wordt . Dat de voorwaarden voor de match in het nadeel waren van Kasparov is weer wel waar, en die zijn voor latere matches van mens tegen computer dan ook aangepast .'