Semprún overleed in zijn woonplaats Parijs. Hij schreef vrijwel al zijn werk in het Frans. Pas op 80-jarige leeftijd publiceerde Semprún zijn eerste Spaanstalige boek.

Jorge Semprún (10 december 1923) werd geboren in Madrid, als telg uit een vooraanstaande familie. Zijn grootvader was de Spaanse premier Antonio Maura. Na de Spaanse Burgeroorlog vluchtte de familie Semprún naar Den Haag, waar Jorges vader afgezant was van de verdreven oppositie. Daarna ging de familie naar Parijs.

Semprún werd in 1943 vanuit Frankrijk gedeporteerd naar het concentratiekamp Buchenwald. Die ervaringen verwerkte hij in de romans De grote reis (1963) en Zo'n mooie zondag (1980). 'Ik ben geen Spanjaard, geen Fransman, geen schrijver, ik ben een overlevende van Buchenwald ', zei Semprún vorig jaar over zichzelf in een interview met de Franse krant L' Express.

Tot 1964 was Semprún een van de leiders van de Spaanse communistische partij. Na de dood van dictator Franco keerde hij weer terug naar Spanje. Van 1988 tot 1991, onder de sociaaldemocratische premier Felipe González, was Semprún minister van Cultuur van Spanje.

Semprún schreef eind jaren zestig, begin jaren zeventig ook scenario’s voor films. Zijn bekendste scenario schreef hij voor de politieke thriller Z (1969) van Costa- Gavras.