Cinematografische eenheidsworst?

Digitaal of niet digitaal...

Lokien de Bie ,

Documentairemakers hanteren steeds vaker een digitale videocamera, steeds minder wordt op film gedraaid. Wat zijn de gevolgen voor de cinematografische kwaliteit van de documentaire? Vier antwoorden.

Cameraman Paul van den Bos (onder andere Hollands Licht):
'Met een filmcamera is mijn vak tamelijk ingewikkeld. Maar iedereen kan een videocamera aanzetten en aan de gang gaan. En eindeloos veel opnemen, die videobandjes kosten bijna niks. Pas achteraf in de montage bekijkt men dan wat men ermee doet . Een filmcassette is veel duurder en levert maar tien minuten film. Tijdens het filmen ga ik in m'n hoofd sorteren: dit beeld moet ik hebben, dat draai ik wijd , dat close. Als cameraman registreer je dan niet alleen, je kiest. Omdat je tijdens het draaien ook aan de montage denkt. Dat dwingt je op de toppen van je kunnen te zitten. Je hebt vakmanschap nodig om het beeld dat je in de camerazoeker ziet op film te krijgen. Als ik het een fractie fout belicht ziet het er niet uit.
Met video kan het niet fout gaan, want de camera beslist alles voor je: de belichting, de scherpte, de wit-balans. Je kunt niet op een eigen wijze filmen, de camera bepaalt hoe het eruit komt te zien. Zo wordt het een eenheidsworst, zonder cinematografische schoonheid. Ik ben helemaal niet tegen video, werk er zelf ook mee, maar ben wel tegen de manier waarop er vaak mee wordt omgegaan.'

Filmregisseur Heddy Honigmann (onder andere Het ondergronds orkest, Crazy):
'M'n recente tv-serie Liefde gaat door de maag werd met een kleine digitale videocamera gemaakt. Ik moest per dag een aflevering van 25 minuten draaien, dat was nooit gelukt met een filmcamera. Als je snel aan het werk wilt kunnen gaan, kies je voor de digitale camera, want het is goedkoper, dus je hebt ook sneller het geld gefinancierd.
Maar het risico van het werken met dv is dat de maker al gaat draaien zonder eerst te hebben nagedacht. Doordat ik veel met film heb gewerkt, ben ik gewend eerst heel precies te bedenken wat ik wil, wat ik zoek, voordat ik ga draaien. En dat zou aan beginnende filmmakers geleerd moeten worden. Dat ze met de videocamera net zo nauwkeurig te werk gaan als wij oudjes dat met de filmcamera deden, haha. Ze hoeven heus niet alles van tevoren op papier te zetten, je kunt deels blijven improviseren. Maar probeer een middenweg te vinden tussen de manier waarop wij vroeger werkten en de mogelijkheden die dit nieuwe medium biedt. Zo kun je wat van het oude cinematografische vakwerk behouden.'

Filmjournalist Ronald Ockhuysen (de Volkskrant/Cinema.nl):
'Door het gebruik van de digitale camera is de stijl van de hedendaagse documentaire veranderd. Cinematografisch waardevolle films met een uitgekiende cameravoering maken meer en meer plaats voor rommelige, lelijke videoproducties, gefilmd vanuit de broekzak van de documentairemaker. Bij die films is het onderwerp, of de regisseur belangrijker . Veel persoonlijke documentaires; videobrieven, egodocumenten. Of over oorlog, sociale misstanden in alle uithoeken van de wereld. Interessant, maar meer geschikt voor de televisie. Op een documentairefestival verwacht ik meer artistieke films, die niet meteen verklappen waarover ze gaan, die de toeschouwer verplichten tot actief meedenken en cinematografische kwaliteit bezitten. Juist in deze tijd, waarin zo'n beetje iedereen een camera binnen handbereik heeft, is de behoefte aan schoonheid en visie groot.'

Ally Derks (festivaldirecteur IDFA):
'Wat een onzin dat onze documentaires cinematografisch niet interessant zouden zijn door het gebruik van een digitale videocamera. Beginners kunnen de fout maken om zonder plan te gaan draaien, maar grote namen als Werner Herzog, Wim Wenders filmen allemaal op video, hoor. De digitale techniek ontwikkelt zich nog steeds; je ziet bijna geen verschil in beeldkwaliteit meer tussen high-definition video en 35 mm film. Een ontwikkeling die al tien jaar aan de gang is en niet zal stoppen. In alle filmhuizen van Nederland staan inmiddels video-beams waarop de documentaires digitaal worden geprojecteerd. Ook het toekomstbeeld voor de speelfilm, of je dat nu wilt of niet.
Vorig jaar vertoonden we Darwin's Nightmare en Three Rooms of Melancholia. Beide op video gedraaid en toch door iedereen de hemel in geprezen om de cinematografische kwaliteit. En we hadden ook Liberia, waarin de vechtende rebellen en regeringspartijen maandenlang gevolgd werden met een videocamera in de direct cinema-traditie. Dus met schokkerige beelden en slechte belichting. Maar ik heb hem gekozen omdat de film toch de diepte in ging, en veel losmaakte bij de kijker. Documentaire is vorm én inhoud.
Er zijn 150 nieuwe films geselecteerd uit de 2700 inzendingen. Met hulp van gerenommeerde kenners van de artistieke film als Peter van Bueren en Jannie Langbroek heb ik de uiteindelijke selectie gemaakt. Ik ga niet beweren dat het allemaal cinematografische hoogstandjes zijn, daarvoor is de invloed van de televisie te sterk, wat vooral merkbaar is bij de Nederlandse documentaires; de televisie is een belangrijke geldschieter. Toch beweer ik dat het cinematografisch gehalte van al deze documentaires niet afhangt van het gebruik van de digitale videocamera. Maar van het kunstenaarschap van de maker.'