Het succes van de Franse cinema

Niet langer de hand van de meester

Colin van Heezik ,

De Franse film beleeft een revival, mede door een geoliede lobby en staatssteun. Auteursfilms hebben plaats gemaakt voor genrefilms - zoals in Hollywood.

Vijf niet-Engelstalige films zijn genomineerd voor de Golden Globes die op 26 januari in Hollywood worden uitgereikt - en maar liefst twee daarvan zijn Frans . Les Choristes van Christophe Barratier en Un long dimanche de fiançailles van Jean-Pierre Jeunet, met Audrey 'Amélie' Tautou, maken kans op een Globe, de prijs die wordt gezien als een graadmeter voor de Oscars.

De Franse film beleeft een revival. In Frankrijk zelf, waar dit jaar een marktaandeel van 38 procent werd behaald, én in het buitenland, met in 2004 zo'n 40 miljoen bezoekers wereldwijd en 200 miljoen euro omzet. Er wordt hard gewerkt aan de verovering van nieuwe markten, zoals China, waar dit jaar 2 miljoen kaartjes voor Franse films werden verkocht.

Het geheim van dit succes is voor een groot deel de geoliede promotie-machine van de Franse cinema: Unifrance. Deze organisatie, equivalent van Holland Film in Nederland, heeft met een jaarbudget van 9 miljoen euro genoeg geld voor een sterke lobby. Zo worden elk jaar in januari Europese en Zuid-Amerikaanse journalisten in Parijs uitgenodigd , waar ze in luxe hotels ontmoetingen hebben met cineasten en acteurs. Unifrance kweekt goodwill.

De lobbyclub probeert de cinema een nieuw imago te verschaffen. De Nouvelle Vague maakte de Franse film beroemd, maar voor Franse filmmakers van nu is die reputatie soms een bron van ergernis. 'François Truffaut is dood!' riep een regisseuse onlangs in Japan, tijdens het festival voor Franse film in Yokohama. Magali Montet, van Unifrance: 'Sinds een jaar of vijf begint dat gezeur over de Nouvelle Vague enigszins op te houden. Wij bij Unifrance halen opgelucht adem: eindelijk kunnen we de films van nú gaan promoten.'

Het is, ook voor Unifrance, moeilijk te voorspellen hoe een film het over de grens doet. Amélie werd een wereldwijd succes, maar Etre et avoir ook. Onverwacht, zegt Montet. 'We hebben het over films die ''lekker reizen'' en films die beter thuis kunnen blijven. Dat is moeilijk te voorspellen .'

De verwachtingen zijn hooggespannen voor Les Choristes, de voor een Golden Globe genomineerde film over een werkloze muziekleraar in de Auvergne , vlak na de oorlog. Deze muzikale komedie met een melancholieke toets trok de eerste zes maanden al acht miljoen Fransen naar de bioscoop. Maar of Les Choristes, deze maand uitgebracht in de VS als The Chorus, het ook buiten Frankrijk goed zal doen, moet nog blijken. In Nederland werd de release dit jaar bijna niet opgemerkt.

Want dat een film in Frankrijk lekker loopt, is geen garantie: succes is bedrieglijk in een land, waar het marktaandeel van Amerikaanse films met man en macht wordt beperkt tot tweederde. Montet: 'Neem bijvoorbeeld de Europese richtlijn dat 60 procent van alle films op tv Europees moet zijn, en de helft daarvan van eigen bodem. Er is maar één land waar die regel wordt nageleefd: Frankrijk.' Ook bioscoopbezoek wordt in Frankrijk gestimuleerd. 'Op woensdag- en zaterdagavond zijn er geen films op de televisie . Verboden! Een drastische maatregel. Maar het werkt wel: de bioscoopzalen zitten vol.'

Hoe voller de zalen, hoe beter. 11 Procent van het bioscoopkaartje gaat naar een nationaal filmfonds, dat 250 miljoen op jaarbasis te verdelen heeft. Hieruit wordt niet alleen Unifrance betaald, maar ook het Centre National de la Cinématographie. Dit CNC subsidieert bijna alle Franse producties - in totaal zo'n tweehonderd, inclusief korte films - die per jaar worden gemaakt. 'Er zit wel iets oneerlijks in ons systeem: hoe beter een Amerikaanse film het doet, des te meer geld er ook weer is voor Franse film.'

En er is niemand, links noch rechts van het politieke spectrum, die dit principe in twijfel trekt. Dat populaire cultuur de hogere cultuur subsidiëert, vindt men normaal, evenals het feit dat Hollywood de Franse art house-film spekt .

Vijf Franse films per jaar doen het écht goed, de rest niet. Montet: 'Franse humor is soms lastig te exporteren. Zelfs in een film als Asterix & Obelix, Missie Cleopatra, die toch goed gescoord heeft in het buitenland, zitten allerlei toespelingen. Die Caesar is bijvoorbeeld een karikatuur van de verwende Parijzenaar; dat zal niet iedereen oppikken in Spanje .' Een andere factor is censuur. Franse films als Baise-moi, Intimacy en Irréversible bevatten expliciete seksscènes die er in bepaalde landen uit worden geknipt.

Zelfs een ogenschijnlijk onschuldige film als 8 femmes van François Ozon kan problemen opleveren. De Amerikaanse keuring had moeite met de slotscène, waarin een vader een pistool tegen zijn slapen zet voor de ogen van zijn dochter. Ozon dreigde 8 femmes dan maar helemaal niet in de VS uit te brengen. Uiteindelijk werd de film toch gereleased, maar dan wel met een ongunstig keuringsadvies.

Internationale kaskrakers zijn Amélie (22, 3 miljoen bezoekers, 133 miljoen euro), Missie Cleopatra (15 miljoen bezoekers, 76 miljoen euro), Swimming pool (3,3 miljoen bezoekers, 17,6 miljoen euro), L' auberge espagnole (2,7 miljoen bezoekers, 13,6 miljoen euro). Het typische van deze films is volgens Unifrance dat ze juist geen exponenten zijn van de auteurscinema. 'De genrefilm is helemaal terug. Het gaat niet meer om de herkenbare stijl van een auteur, maar om een film die aan de wetten van een genre beantwoordt: romantische komedie, musical, drama. Dat bepaalt op dit moment het succes, meer dan de hand van de meester.'

Daarmee begint de Franse cinema wel op Hollywood te lijken, net als met Engelstalige films ( Swimming pool) of de drie delen van Luc Bessons Taxi: een Amerikaanse actiefilm op z'n Frans.

'Film is per definitie internationaal', zegt Gilles Renouard, Azië-manager bij Unifrance. 'De toekomst zijn Frans-Japanse coproducties, waarvoor Unifrance dit jaar met een verdrag de basis heeft gelegd .'

Unifrance werd opgericht in dezelfde geest als het Filmfestival van Cannes, dat een brug moest vormen tussen Europese en Amerikaanse cinema. Het festival bestaat sinds 1946, Unifrance zag het leven in 1949. Het was aanvankelijk een cultureel bureau met weinig invloed, maar de voorzitter Toscan du Plantier maakte van Unifrance een serieus instituut. In Cannes betrad hij elk jaar onder luid gejuich de rode loper. De vorig jaar overleden producent - hij kreeg een hartstilstand op het filmfestival van Berlijn - zorgde ervoor dat Unifrance ook economisch van belang werd. 'In de VS staat in het contract van een acteur dat hij de film in het buitenland moet promoten. Bij ons is dat vaak niet zo. Unifrance boekt dan een fijn hotel, creëert een situatie waardoor de acteur of actrice sneller zijn of haar medewerking toezegt.'

Ruim de helft van de bezoekers van Franse films zijn Europeanen, een kwart Amerikanen. Blijft een kwart over voor de rest van de wereld. Renouard: 'Dat zijn de gebieden waar we ons nu op richten: Rusland, Japan, China, Mexico. Maar we kunnen niet overal festivals organiseren. Daarom moeten we misschien gaan beginnen met video-conferenties per satelliet. In Spanje doen ze dat al, de Italianen zijn er ook mee bezig. Op die manier kunnen filmmakers en acteurs zich door journalisten uit alle landen laten interviewen, zonder het vliegtuig te hoeven pakken.' Verder beschikt Unifrance nog over een ouderwetse, ambtelijke molen. 'Vijftig filmmedewerkers in ambassades helpen ons een handje, de Franse film in hun land aan de man te brengen.' Maar de beste promotie, stellen ze bij Unifrance, is een Amerikaanse Golden Globe voor het lieve gezichtje van Audrey Tautou.

Meer over de Franse films