De Nederlandse filmpers is te lief voor de Nederlandse film. Aldus het prikkelende uitgangspunt van een door de Kring van Nederlandse Filmjournalisten (KNF) georganiseerde discussie met regisseurs Dana Nechushtan en Johan Nijenhuis. Nu eens geen recensenten over films en makers, maar filmmakers over recensenten.

Volkskrant-recensent en voorzitter van de KNF Ronald Ockhuysen opende de discussie door kort uit een drietal recensies voor te lezen. Daaruit bleek dat auteurs zich soms in rare bochten wringen om toch iets positiefs over een Nederlandse film te zeggen terwijl ze er verder duidelijk weinig aanvinden. De films in kwestie: De Passievrucht, Interview en Grimm.

In de redelijk gevulde Paviljoentent op het Neude suggereerde Ockhuysen dat de reden daarvoor wel eens zou kunnen zijn dat de filmwereld in Nederland klein is en de meeste makers en recensenten elkaar goed kennen. Te goed voor een eerlijke recensie.

Over te lieve recensies hadden Nechushtan (Total loss) en Nijenhuis (Costa!, Volle maan) weinig te melden. Begrijpelijk, want wie maakt zich nu druk over mensen die te mild over je film oordelen? Problemen ontstaan pas bij negatieve recensies.

Zo kon Nechushtan - die goed voorbereid aan de discussie begon - zich nog steeds opwinden over de harde kritiek op haar debuutfilm Total Loss uit 2000. Hans Beerekamp (NRC) had het misdadig genoemd dat ze juist met deze film moest debuteren, en Belinda van de Graaf (Trouw) had de film 'wanstaltig' genoemd.

Overdreven en ongepast, volgens Nechushtan, omdat de Nederlandse filmpers de vaderlandse film juist een warm hart moet toedragen. Toen Ockhuysen haar vroeg waarom, zwakte ze dat af door te zeggen: ' van mij mag iedereen een film helemaal afmaken, zolang hij maar met argumenten komt.'

Het was moeilijk de argumenten van Beerekamp en Van de Graaf te toetsen, aangezien beide niet bij de discussie aanwezig waren.

De opvallend ontspannen Nijenhuis zei niet van slechte recensies wakker te liggen, omdat ze weinig effect hebben voor het bezoek aan zijn films: 'Mijn doelgroep leest geen kranten.' En dat hij wel eens roept dat de Nederlandse filmpers bestaat uit zure, oude lullen, bleek een marketingtruc: 'die uitspraken doen het goed in de Break Out.'

Uiteindelijk bleef de vraag of vriendjespolitiek de inhoud van sommige recensies bepaalt onbeantwoord. Misschien had die vraag ook niet aan de filmmakers, maar aan de recensenten zelf gesteld moeten worden.