De sporen van Monsieur Hulot

Hoe kwam Tati eigenlijk in Saint-Marc terecht?

Piet Schreuders ,

Vijftig jaar na Les vacances de Monsieur Hulot reisde Piet Schreuders naar de Franse badplaats St. Marc-sur-Mer om na te gaan welke sporen er nog te vinden zijn van de fim die daar indertijd op locatie is opgenomen.

Waarom eigenlijk 900 kilometer naar Bretagne rijden (en ook weer terug) om na te gaan waar een bepaalde film is gedraaid? Tegenvraag: Waarom eigenlijk niet? Ik ben meermalen in de Californische straat geweest waar Laurel en Hardy het aan de stok kregen met een geit en op de trap waar ze een piano omhoog sjouwden. Ik heb op het Engelse strand gestaan waar de Beatles in ouderwetse badpakken poseerden, bij de Weense rioolingang uit The Third Man en zelfs bij een benzinepomp bij Ravenna, alleen omdat daar in 1958 een reclamefilm voor BP is geopgenomen. Dit zijn niet zozeer bedevaartstochten als wel pogingen om erachter te komen waarom filmers en fotografen juist op deze locatie wilden werken en niet een straatje verderop. Op zijn minst levert dit soort reisjes de voldoening op van het kijken door andermans ogen. Niet: hier liepen ze toen, maar: dit zagen ze toen.

Voor een bliksembezoek aan Saint-Marc-sur-Mer richt je de neus van de auto naar het zuiden, en na Lille, Parijs, Chartres, Le Mans en Nantes doemt daar St.-Nazaire op en je bent er. Aan de zuidkust van Bretagne, daar waar de Loire uitmondt in de Atlantische Oceaan en waar de kust zo mooi is dat hij 'La Côte d'Amour' wordt genoemd. Saint-Marc-sur-Mer heeft een zandkust, door rotspartijen en grillige landtongen verdeeld in een collier van intieme, idyllische strandjes. Meteen is duidelijk wat de filmers vijftig jaar geleden aansprak. Het is hier een paradijsje, nog steeds.
Helaas heeft het dorp, althans de buurt rond het strand, iets pretparkerigs. De rue du commandant Charcot laat slechts in één richting auto's toe en is afgezet met anti- parkeerbollen, waarachter zich getrapte houten vlonders bevinden. Invaliden en moeders met kinderwagens hebben moeite met dit straatmeubilair, om maar niet te spreken van de automobilisten die zich alleen met hulp van een Service de Dépannage kunnen ontworstelen aan de bol waar ze hun vervoermiddel bovenop geparkeerd hebben. Aan lantaarnpalen hangen vaandels met daarop foto's uit de film van Tati. Een beetje teveel van het goede, lijkt me.
En dan het strand . Vanaf het centrum verwijzen borden naar het 'Plage de Mr Hulot' en daar, op een halfrond balcon, geplaveid met hardhout en omheind door een reling als van een cruiseschip, staat een bronzen meneer Hulot uit te kijken over 'zijn' strand , voorovergebogen, handen op de heupen, de lippen getuit, maar zonder pijp - die is daags na de onthulling van het beeld verdwenen, hoor ik later.
Het voelt een beetje als een bezoek aan de Cavern Club in Liverpool, een replica die is neergezet aan de overkant van de straat waar de oorspronkelijke muziektempel ooit verwoest is. Het is het net niet.
Decennialang heeft Saint-Marc-sur- Mer zich niets aan Tati en zijn film gelegen laten liggen, ook al kwamen er in de jaren '60 en '70 hordes Engelsen op zoek naar 'mister' Hulot. Tot de gemeente in de jaren '80 in de gaten kreeg dat dit nationaal erfgoed zowel in cultureel als in politiek opzicht te verzilveren is. Ze gebruikten Tati als alibi voor een renovatie van de stadskern. Ze misbruiken hem, zeggen de bewoners.

Les vacances de Monsieur Hulot is de eerste film waarin Jacques Tati het personage ' monsieur Hulot' laat optreden. De naam Hulot schijnt geïnspireerd te zijn op die van een buurman en het speciale loopje leende Tati van een man die hij leerde kennen in militaire dienst.
Uit de originele synopsis: Het is juli, de eerste maand van de grote vakantie. De mensen reizen per trein, bus of auto naar hun respectievelijke vakantiebestemmingen. Onder hen bevindt zich een zekere meneer Hulot, in een oud en pittoresk sportautootje. Hulot gaat vakantie houden in een kleine badplaats, tussen eenvoudige touristen, gezinnen met kinderen en de dorpsbewoners zelf.
Vanaf het moment dat hij het hotel betreedt, onderscheidt Hulot zich door zijn ontregelende optreden. Verstrooid en/of onhandig weet hij ramp op ramp te stapelen, waardoor hij de 'serieuze' burgerij tegen zich in het harnas jaagt. (...) Toch blijft Hulot vakantie houden op een manier zoals eigenlijk alleen kinderen dat kunnen, op afstand gadegeslagen door Martine, het mooie meisje uit de villa. (...)
Maar de vakantie loopt ten einde... en opnieuw is het Hulot die erin slaagt het seizoen met een sensationele catastrofe af te sluiten. De volgende ochtend nemen Hulot en zijn autootje de weg terug naar huis, spijtig nagekeken door de kinderen en de Engelse dame, die nog nooit zo'n leuke vakantie hebben meegemaakt.

Hoe kwam Tati eigenlijk in Saint-Marc terecht? Kenners kibbelen daar nog over. Volgens de ene lezing heeft een location scout de hele Bretonse kust afgereisd tot hij in Saint-Marc de ideale combinatie van ingrediënten aantrof: niet te groot, niet te klein, het hotel, het pension, het strand, de tennisbaan, het kerkhof, het station. Helemaal klopt dat niet, want veel van die dingen zijn juist niet in Saint-Marc gefilmd. De andere lezing wil dat Tati het strandhotel ontdekte op een prentbriefkaart.
Tati mag dan zijn uitgegaan van een bestaande locatie, het eerste wat hij deed was de omgeving volkomen naar zijn hand te zetten. Bomen op het strand werden gekapt. Het hotel kreeg een tijdelijke nep-ingang aan de westkant, onder het terras. Dit maakte het mogelijk er scènes te filmen zonder dat de reguliere gasten er last van hadden; die gebruikten de echte ingang aan de straatkant. Toch heeft menige passant, niet op de hoogte van de situatie, zijn neus gestoten na te zijn binnengestapt door de deur met het opschrift 'Entrée de l'Hôtel'. Het hotel kreeg ook een extra dakraam opdat Tati er zijn hoofd doorheen kon steken.
Recht tegenover het hotel, op nummer 28, staat een huis met een puntdak. Een laag bijgebouwtje daarvan kreeg een facelift van de decorbouwers en fungeerde als souvenirwinkel. Nummer 28 is het enige huis aan de overkant dat nog aan de film herinnert. Aan weerszijden ervan verrijzen nu enorme appartementencomplexen met namen als ' Océanes' en 'Résidence de la Plage'. Op de plek van 'Océanes', nummer 30, moet vroeger het huis hebben gestaan dat door de filmers werd omgetoverd tot een rijk met houtwerk gedecoreerde villa, waar de mooie Martine (Nathalie Pascaud) bij haar tante logeerde.
Nog even en ze hadden de huizen net zo goed ergens anders kunnen nabouwen. In Tati's latere films gebeurde dat dan ook. Het huis van 'oom' Hulot en de hypermoderne villa in Mon Oncle zijn speciaal voor de film gebouwd. Voor Playtime verrees zelfs een hele stad, genaamd Tativille, even buiten Parijs.

De ijscoman geeft twee ijshoorntjes aan een jongetje. Jongetje loopt ermee een stenen trap op, terwijl het filmthema ('Quel temps fait -il à Paris', Alain Romans) haperend op een piano wordt gespeeld. Zonder problemen bereikt hij de eetzaal, en geeft een ijshoorn aan zijn vriendje.
Het is de warmste dag van 2003, zo wordt mij verzekerd aan de balie van het Hôtel de la Plage, tegenwoordig een comfortabel driesterren-familiehotel. Een ijscoman is er niet, wel een vrieskist waar de barjuffrouw op verzoek een Magnum -ijsje uit haalt. De eetzalen zijn uitgestorven, op één ouder echtpaar na, dat zwijgend uit het raam staart; de meeste gasten zitten op het overdekte terras of op plankieren beneden op het strand, aan plastic tafeltjes onder dunne parasols . Links van de trap naar het terras (de trap van het knaapje met de ijsjes) is een kraan bevestigd die af en toe door een badgast wordt opengedraaid. Dan weerklinkt iedere keer een geluid als een stationair draaiende Harley Davidson en lijkt het hotel op zijn grondvesten te schudden. De gasten kijken niet op of om, men is allang aan het geluid gewend.

De eetzaal stroomt langzaam vol met gasten. Hulot veegt zijn voeten op de mat. Toch laat hij zwarte voetstappen achter op de vloer. Achterdochtig bekeken door de hotelier, verstopt hij zich achter jassen aan de kapstok; de hotelier verdenkt daardoor de 'commandant' die daar toevallig staat te praten. Hulot vlucht intussen de trap op, naar zijn kamer. We zien dit niet gebeuren, maar horen het geluid van voetstappen en zien even later ook de zwarte voetafdrukken op vloer en trap. Dan: enorm spektakel offscreen, gevolgd door een roeispaan die de trap af valt.
Laurel & Hardy's eerste geluidsfilm Unaccustomed As We Are (1929) zal één van de eerste zijn waarin 'offscreen' rampengeluiden als komisch effect zijn toegepast. Aan het eind van deze comedy loopt Stan Laurel de gang op en alvorens de trap af te gaan groet hij zijn vriend met een hautain handgebaar. Dan zien we hem voorover het beeld uit vallen. Secondenlang kijken we naar een lege gang en een trapgat; de komische actie zit hem in het geluid, een lang aangehouden gestommel en geplof.
In feite is Les Vacances de Monsieur Hulot een stomme film met geluidseffecten. De leeglopende binnenband aan het grafmonument, de kwakende claxon en het geratel van de motor van Hulot's sportautootje, de lang nastuiterende pingpongbal in de lounge van het hotel, de knetterend harde grammofoonmuziek waar Hulot stil pijprokend naar luistert, het vogelgezang op de tennisbaan, de onnatuurlijk harde klappen van racket tegen tennisbal en natuurlijk de running gag van de klapdeur van het restaurant met zijn irritante veerscharnier: ' dzonggg'...
Een beetje terzijde op het terras zit een middelbare man in een crèmekleurig corduroy jasje en lichte broek alleen aan een tafel voor vier. Intellectueel type. Hij sabbelt bedachtzaam aan een pen, die hij zo nu en dan laat neerdalen op een blocnote met ruitjespapier om notities te maken - in het Nederlands. Ik ontcijfer in het voorbijgaan: 'Vanaf een grote klomp steen gaat een pier met een bocht het water in. De pier is nieuw, die was er nog niet in 1953.' Een schrijver aan het werk, bezig met een sfeerreportage! Maar klopt het wel?
De eetzaal is gedecoreerd met historische foto's van het hotel en omgeving. Enkele foto's uit de jaren twintig, misschien nog wel eerder, zijn genomen vanaf de typische gekromde 'jetée', die ook prominent in Les Vacances de Monsieur Hulot te zien is: de 'wandelaar' wandelt er en de commandant kijkt er door zijn verrekijker. In de film staat er een nep-vuurtorentje op, waarlangs we meneer Hulot zien wegpeddelen in zijn kajak. In 1920, in 1951, maar ook nu wordt er vanaf deze pier druk gehengeld.
Het wordt snel donker in Saint- Marc-sur-Mer. Om een uur of half tien floepen op het terras felle schijnwerpers aan en alsof dat nog niet genoeg is wordt vanaf het appartementengebouw aan de overkant van de Rue du commandant Carcot een enorme filmspot ontstoken. Het beeld van Monsieur Hulot staat in een verblindend wit licht en ieder die over het strand loopt krijgt een schaduw van vijftig meter lang. Zelfs de rotspartijen staan nu in een schel, onwerkelijk schijnsel.
Mijn kamer is op de derde verdieping, onder de hanebalken, waar de klamme hitte de hele nacht blijft hangen. Veel drinken en veel douchen is het devies. De deur van de badkamer, type 'Kwantumhallen', is maar voor driekwart geschilderd. Midden in de nacht word ik koortsig wakker, nat van het zweet, na een onduidelijke droom over een eetzaal met een defecte klapdeur en onophoudelijk de muziek van Alain Romans in mijn hoofd.

In de ontbijtzaal, bij de deur, zit de Nederlandse intellectueel, die bezig is iets voor te lezen aan een ongeveer 16-jarig meisje , type fotomodel: 'Een kind haalt twee ijsjes, in elke hand één, zullen ze vallen of niet, waar werd dit gedraaid? Hier vlak in de buurt, rechts van het terras misschien, net als de slierten ijs die om een stang naar beneden druipen .' Het meisje verstaat hem niet, omdat ze de Nederlandse taal niet machtig is. Was dit wel het geval, dan zou ze hem kunnen uitleggen dat het niet ging om ' slierten ijs', maar om een traditionele Franse lekkernij genaamd 'guimauve', een elastische zoete pasta, die qua substantie aan 'spekkies' doet denken. Volgens de laatste berichten is de guimauve, na enkele decennia van tanende populariteit , weer aan een opmars bezig, mede dankzij de inzet van een Spaans driesterrenrestaurant dat de guimauve als excuis nagerecht heeft gelanceerd.
Ik loop het strand op, op zoek naar herkenningspunten uit de film. Bijvoorbeeld die grote loods op het strand - te zien als Hulot zijn rug denkt af te drogen, maar de handdoek om een paal achter zich heeft geslagen. Die loods, zo vertelt gepensioneerd onderwijzer Pierre Joubert (63), werd indertijd gebruikt als opslagplaats voor reddingsboten, die via rails over het strand de zee in konden worden getrokken.
Het botenhuis is er niet meer, het moderne gebouw met puntdak ernaast ook niet. Allemaal vervangen door karakterloze appartementjes die per seizoen worden verhuurd aan de 'juillettistes' resp. 'aoûtiens', zoals dat hier sinds de vakantiespreiding heet. Joubert betreurt het dat uitgerekend Tati, die altijd een lans heeft gebroken voor het kleine, het pittoreske, het landelijke dat je in Frankrijk had, nu wordt misbruikt als toeristische trekpleister voor Saint-Marc. Hij vindt de vernieuwde boulevard met dat Hulot- beeld op zich nog wel te pruimen, maar hij heeft geen goed woord over voor de wanstaltige projectontwikkelaarsbouw naast en tegenover het hotel. 'Dat geeft geen leven in de straten,' zegt hij met een grimas. 'In die huurwoningen en appartementen wonen studenten en stelletjes, niet de gezinnen die het bloed in zo'n stadje stromend houden.'

Het hotel, zo blijkt uit oude foto's, heeft in de ongeveer tachtig jaar van zijn bestaan een aantal ingrijpende gedaantewisselingen ondergaan. In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog moet het zijn grootste bloei hebben gekend; het was een elegant gebouw van drie verdiepingen met aan weerszijden een puntige kap en aan de strandzijde een uitbouw ter hoogte van één verdieping: een restaurant, in het midden een bar en aan de andere kant weer een restaurant. Voor deze restaurants ligt een taartpuntvormig terras, van waaraf twee trappen, een houten en een stenen, naar het strand voerden.
In de Tweede Wereldoorlog is een deel van het hotel verwoest. De oostvleugel ontbrak nog steeds in 1951 toen Tati er kwam filmen. Later is die vleugel, inclusief puntdak, er weer aan gebouwd en is het restaurant uitgebreid met een architectonisch ongeïnspireerd ontbijtzaaltje.
De bebouwing mag dan zijn gewijzigd, aan de rotspartijen veranderde niet veel in een halve eeuw. Vanuit het hotel heb je zicht op vier grote steenhopen. Tussen de tweede en de derde ligt een intiem baaitje, waar veel gezwommen wordt in de luwte van de kromme pier. Laten we dit strand 'A' noemen. Een strandwacht houdt een oogje in het zeil zittend op een rots halverwege de pier, precies op de plek waar Martine zat toen Monsieur Hulot in zijn kajak uitvoer. Strand 'B', rechts van de pier, wordt nu het meest voor zwemvermaak gebruikt. Op dit strand was 52 jaar geleden meneer Hulot bezig een krukje te lakken, gezeten in zijn kajak. Hier recht tegenover ligt nu de eerste-hulppost van de strandwachten, onder het ronde dek waar de bronzen Hulot staat uit te kijken.
Dan nu op zoek naar de tennisbaan. Waar bevindt zich die historische plek, waar Hulot met een radicaal nieuwe serveermethode (afgekeken van de verkoopster in de souvenirwinkel) jan en alleman weet te verslaan?
In de film is vanaf de tennisbaan een paar keer het Hôtel de la Plage duidelijk te zien, het kan niet verder zijn dan een paar honderd meter. Ik wandel de kade af in westelijke richting, beklim via een voetpad het duin en binnen vijf minuten is daar een bomenrij en een open plek met een kinderspeelplaats; er is geen twijfel mogelijk , eureka, hier was de tennisbaan. (Dit terrein behoorde indertijd toe aan de familie Tubé, die de aangrenzende villa bewoonde. De zoon des huizes zit ook in de film, hij speelt de zoon van de zakenman, Monsieur Schmutz.)

Jacques Tati behoorde tot het slag kunstenaars dat zijn werk altijd blijft verbeteren, zelfs na publicatie. In 1963, tien jaar na de eerste release, liet hij een nieuwe versie van Les Vacances de Monsieur Hulot uitbrengen die van begin tot eind opnieuw gemonteerd was. Sommige scènes die oorspronkelijk in de film zaten , ontbraken nu en omgekeerd. De oorspronkelijke versie verdween uit roulatie en wordt momenteel als verloren beschouwd.
Nog eens vijftien jaar later, in het voorjaar van 1978, kwam Tati opnieuw naar Saint-Marc om een extra scène voor Les vacances op te nemen. De film zou dat jaar voor het eerst in de Verenigde Staten worden uitgebracht en speciaal voor de Amerikanen bedacht hij een ander slot voor de grap met de kajak: nadat het bootje van is dubbelgeklapt, kantelt het langzaam naar voren. Er vallen puntige lappen uit de bovenste helft, de helften gaan een beetje open en dicht - van een afstand lijkt het, ja, op de kaken van een grote witte haai. Jaws! De badgasten zetten het op een lopen, richting Hôtel de la Plage. (In dit korte shot zijn de herbouwde oostvleugel en het ontbijtzaaltje te zien.) Het is vreemd te bedenken dat dit Tati's laatste werk was, die ene minuut die werd toegevoegd aan Mister Hulot's Holiday als knipoog aan Steven Spielberg. Tati zelf was toen een schaduw van zichzelf geworden, financieel en moreel een gebroken man, failliet gegaan aan zijn meesterwerk, Playtime. Maar dat is een ander verhaal.
Afgaand op de juichende teksten in het gastenboek van het Hôtel de la Plage komt ongeveer de helft van alle gasten hier vanwege de reputatie van Monsieur Hulot. Op 14 maart 2003 had George Robinson uit Walesby 'a fantastic room overlooking M. Hulot's famous beach.' Rob Wallace uit Frinton-on-Sea noteerde: 'We came in search of Mr . Hulot and found it!' 'Au revoir, Mr. Hulot,' verzuchtten Roger en Mina Phelps .
Maar nu loopt het seizoen ten einde, de laatste 'julinaren' en ' augustenaren' zijn vertrokken. Net als aan het eind van Les Vacances: hotelgasten nemen afscheid van elkaar en haasten zich om de bus te halen. Meneer Hulot komt aanwandelen, neus in het verband dooreen ongelukje met vuurwerk. Men wil nog steeds niet echt kontakt met hem maken en door een misverstand loopt hij ook Martine net mis. Hulot wandelt weg en gaat bij een paar spelende jongens op het strand zitten Er hangt een onbeschrijflijke melancholie over de scène.
Het is tijd voor het avondeten, mijn laatste maaltijd in het Hôtel de la Plage. Het lijkt een paar graden koeler te zijn geworden. Het oudere echtpaar zit weer binnen bij het raam; uiterst langzaam schenkt de man zijn echtgenote een glas wijn in.