Ted Ashley, de man die in de jaren '70 Warner Brothers uitbouwde tot een gigant in de filmindustrie, is aan leukemie overleden, meldde de Britse omroep BBC maandag. Ashley was 80 jaar. Hij stierf zaterdag in New York.

Ashley leidde de filmstudio vanaf 1969 elf jaar lang. Hij zat achter successen als Dirty Harry, Superman en The Excorcist. Onder zijn leiding ontsproten de carrières van Clint Eastwood, Barbra Streisand en Stanley Kubrick .

Ashley begon als 15-jarige bij een scoutingbureau. Acht jaar later leidde hij zijn eigen bedrijf: Ashley Famous Agency, waar hij sterren als Perry Como, Tennessee Williams en Arthur Miller vertegenwoordigde. Het bedrijf stortte zich later op tv-series zoals The Doris Day Show, Mission Impossible, Star Trek en Dr Kildare. Tegen het eind van de jaren '60 kocht hij samen met uitvaartondernemer Steve Ross het bedrijf Warner Brothers.

Voor Ashley er aan het stuur kwam, stond de firma bekend als een middelmatige, op verlies draaiende studio. In het begin van de jaren '70 werkte Ashley nauw samen met John Calley, nu voorman bij Sony Pictures. Calley: 'De studio verloor jaar na jaar geld, maar het eerste jaar dat wij er werkten verdienden ze 35 miljoen dollar en dat was heel veel geld.'

Andere filmsuccessen die onder leiding van Ashley tot stand kwamen, zijn onder meer All the President's Men, Chariots of Fire, Dog Day Afternoon, Klute, What's Up Doc? en Towering Inferno. Ashley werkte hard en zette zich in voor beginnend talent. Tot 1980 was Ashley de topman van Warner Brothers, daarna was hij nog acht jaar vice-voorzitter.

(bron: ANP/BBC)