De utopist van Leningrad

Filmpionier Pavel Kloesjantsev in AVRO's Close-up

Oliver Kerkdijk ,

De vindingrijke trucages in zijn handvol science-fictionfilms inspireerden menige hedendaagse speciale-effectenmaker, maar hijzelf is niet meer dan een voetnoot in de filmhistorie: Pavel Kloesjantsev (1910-1999), dromer en filmpionier in donkere Sovjet-dagen. Close-up werpt licht op een man wiens carrière bloeide en verdorde met de Russisch-Amerikaanse space race.

'De verbanning van honderdduizenden mensen staat op het punt te beginnen. Overal rondom mij: een nachtmerrie. Honderdduizenden drama's en tragedies. Stalin verkondigt publiekelijk dat de werkloosheid is uitgebannen. Is er iemand die weet wat er in de Sovjet-Unie gaande is?'

Woorden van de 23-jarige Pavel Vladimirovitsj Kloesjsantsev, geschreven in een van zijn talloze dagboeken . Cameraman, regisseur en trucage-innovator Kloesjantsev noteerde jarenlang in het diepste geheim nauwkeurig zijn gedachten en ideeën, en daarnaast vele zaken die in de totalitaire Sovjet-staat plaatsvonden - een levensgevaarlijke bezigheid.

In The star dreamer vertelt Zeanna, dochter van Kloesjantsev en inmiddels zelf van middelbare leeftijd, hoe haar vader in een bergruimte in de muur van zijn huis had gecreëerd waarin hij behalve de dagboeken ook foto's, knipsels, brieven, vergunningen, identiteitsbewijzen en bureaucratische parafernalia verborg.

Ter illustratie produceert zij een indrukwekkende stapel mappen en dichtbeschreven cahiers, netjes met touwtjes bijeengehouden. In dat ene shot, met Zeanna Kloesjantsevs stem als voice-over, hebben samenstellers Sonja Vesterholt en Mads Baastrup de geschiedenis gevangen: de geur van halfvergaan touw en oud papier vol herinneringen en levensfragmenten is bijna te ruiken.

Pavel Kloesjantsev was geen regisseur die genoegen nam met simpel, zo goedkoop mogelijk produceerbaar seriewerk waarin klakkeloos de ideologie van het Sovjet-regime naar het volk werd gebracht. Zijn bevlogenheid kwam voort uit een intens verlangen naar vrijheid en harmonie, waarvan de wortels liggen in het Duitse beleg van Leningrad (1941-1944), waar hij vele mensen zag sterven en hij zelf door zijn vrouw werd gered van de hongerdood.

Zomer 1942 eindigen Kloesjantsevs dagboeknotities - de dromende, gedreven kunstenaar in hem bepaalt dan definitief de levenskoers. Via de hem wezensvreemde en bizarre omweg van regisseur van legerpropaganda- en trainingsfilms belandde hij bij de Leningrad Studio voor Populair- Wetenschappelijke Films.

Daar startte hij in 1954 een kostbaar sf-project dat vier jaar later, vlak na de lancering van de eerste Sovjet-satelliet Spoetnik, in première ging. Inclusief enkele, op last van de Moskouse filmbureaucraten haastig ingevoegde, getruceerde scènes met de troetelsatelliet demonstreerde Doroga k zvyezdam/Road to the stars mondiaal de superioriteit van de Russische ruimtevaart aan de Amerikaanse, en Kloesjantsevs carrière nam een parallelle hoge vlucht.

Filmhistorisch pikant is dat de shots van de ' gewichtloze' kosmonauten (gerealiseerd in een reusachtige liggende cilinder waarin de camera synchroon met de wentelingen meedraaide) negen jaar later vrijwel letterlijk door speciale-effectenontwerper Douglas Trumbull en regisseur Stanley Kubrick werden gekopieerd voor 2001: A space odyssey. En dat was niet het enige dat Trumbull en Kubrick van hun obscure collega leenden.

De technische inventiviteit en romantische inslag van Kloesjantsev vertonen overeenkomsten met Russische tijdgenoot-vakbroeders als Aleksandr Row (1906-1973 ) en Aleksandr Ptoesjko (1900-1973), die in ambachtelijke, onpretentieuze sprookjesfilms blijk gaven van een grote souplesse in het uitvogelen van allerlei speciale effecten en opnametechnieken.

Beide regisseurs werkten met Ivan en Vladimir Nikittsjenko, meesters in de optische illusie. Al in de dertiger jaren realiseerden deze broers in de Mosfilm-studio's gecompliceerde truc-opnamen voor een filmversie van Aleksandr Poesjkins gedicht Ruslan i Ludmilla (in 1972 ook verfilmd door Ptoesjko), waaronder een scène waarin de schone Ludmilla uit de burcht treedt van haar ontvoerder, de magiër Tsjernomor, en het aanliggende zwanenmeer zich op Bijbelse wijze voor haar opent.

Workaholic Aleksandr Ptoesjko was behalve scenarist en regisseur ook schilder, beeldhouwer, speciale-effectenuitvinder en een uitstekend organisator. Al zijn talenten combineerde deze homo universalis voor mijlpalen als Novyi Gulliver/The new Gulliver (1935; een grootse Jonathan Swift-verfilming met niet minder dan 1500 poppen), Kamennyj tsvetok/The stone flower (1946; een Oeral-sprookje in spetterende kleuren) en Sampo (1958). In deze adaptatie van de Finse volkssage Kalaveva figureren onder meer reuzenslangen, een tovermolen en een vlammend ros .

Ptoesjko geloofde evenals Kloesjantsev in het goede van de mens en bediende zich van de allegorieën, metaforen en symbolen in sprookjes, volksverhalen en fantastische literatuur om binnen de opgelegde gelijkheid van een communistische dictatuur toch het individu naar voren te brengen. 'De mensenziel verlangt naar een wonder,' zei hij eens; 'Dan geef het haar toch!' Zijn escapisme met een hart bleef desondanks doortrokken van de melancholieke Russische volksaard.

Een aantal films van Ptoesjko en Row is inmiddels - gerestaureerd, meertalig ondertiteld en veelal aangevuld met extra's - door het in de Russische filmgeschiedenis gespecialiseerde label Ruscico (Russian Cinema Council) voorbeeldig op dvd uitgebracht. Parels in de Ruscico-kroon zijn de Ptoesjko-versie van Ruslan i Ludmilla, de op de exotische Krim opgenomen droevige fantasie Chelovek-amfibia/The amphibian man (1962; co-regie Vladimir Chebotaryov/Gennadi Kazansky) en Rows diepzeesprookje Ogon, voda i mednye truby/ Through fire, water and brass pipes (1968).

Des te curieuzer en betreurenswaardiger is dat tot dusver in de omvangrijke Ruscico-catalogus niet één werk van Pavel Kloesjantsev is opgenomen. Het vernuft waarmee hij voor Planeta Burg/Planet of storms (1961) met mistmachine en beeldvullende aquariums vol kleurige vissen de illusie van een oceaanbodem creëerde, staat gelijk aan Rows bijna delirisch vormgegeven onderwaterrijk in Through fire, water and brass pipes.

In Planeta Burg, naar Aleksandr Kazantsevs verhaal over een ruimte-expeditie naar de 'planeet der stormen' Venus, betoveren de feeërieke decors, de imposante, van fiberglas vervaardigde robot John en een kosmonaute die een traantje laat. Dat laatste was overigens niet naar de zin van de toenmalige cultuurminister; een 'echte' Sovjet-ruimtevaarster huilde immers niet .

De film trok zo'n twintig miljoen bezoekers wereldwijd en werd door de Amerikaanse exploitatiefilmkoning Roger 'Cheap is better' Corman voor thuisrecycling opgekocht. Aldus doken incoherente flarden uit Kloesjantsevs liefdevol vervaardigde sf-film - krukkig nagesynchroniseerd en 'verrijkt' met een ramsjplot en goedkope hoofdrolspelers - op in de drive-in-fröbelwerkjes Voyage to the prehistoric planet (1965; co-regie Curtis Harrington) en Voyage to the planet of prehistoric women (1968; co-regie Peter Bogdanovich). En nee, die bikini-babes op een zonnig space-strandje zijn bepaald niet des Kloesjantsevs.

De carrière van de visionaire cineast kwam acuut tot stilstand toen Neil Armstrongs maanwandeling op 21 juli 1969 de space race in het voordeel van de VS beslechtte. Moskou zweeg de verprutste ruimtewedloop dood en schoof het eens door Sovjet-raketgeleerden geadviseerde regiewonderkind terzijde. In 1972 werd hij bij de Leningrad-studio ontslagen.

Ondanks latere inspanningen van de Amerikaanse visuele-effectenmaker Robert F. Skotak (Titanic, Aliens) om zijn bejaarde Russische voorbeeld uit de filmhistorische vergeetput te halen, werd Kloesjantsev nooit voor zijn werk geëerd.

De naïeve en solitaire dromer die z'n telescoopblik altijd op het uitspansel had gericht, stierf een jaar voor de millenniumwisseling. Dat zijn lievelingsproject Moonstone begin jaren zestig - de Koude Oorlog had vrieskisttemperatuur bereikt - door de Sovjet- cultuurpolitie werd afgewezen, is historisch gezien volkomen logisch: het utopische verhaal van een grensverleggend ruimtevaartproject waarin Duitsland, Amerika en de Sovjet-Unie broederlijk samenwerken ging met zijn progressieve verzoeningsgedachte dwars tegen de rode dogma's en Chroestsjovs buitenlandpolitiek in.

Dit alles is nu geschiedenis. Dat geldt ook voor de Leningrad Studio Voor Populair-Wetenschappelijke Films. In deze tochtige ruïne in het huidige St. Petersburg herinneren alleen rondslingerende lege filmblikken nog aan de plek waar een halve eeuw geleden een van de meest markante figuren uit de Russische cinema zijn droom van een mooiere wereld gestalte trachtte te geven.