In 'No hay camino' is Heddy Honigmann voor de verandering zelf de hoofdpersoon. Ze blikt in de film terug op de weg die ze aflegde in haar leven en op de mensen die daarbij belangrijk waren. ‘Ik vroeg me steeds af of mijn haar wel goed zat.’

De vader van filmmaker Heddy Honigmann vertelde graag spannende verhalen aan zijn jonge dochter. Over monsters. ‘Er waren goede en slechte monsters. Hij kon ze heel precies beschrijven. Hun enge hoofden en hun grote handen. Prachtig vond ik dat als klein meisje. De goeden gingen dan vechten tegen de slechten. Maar het waren allemaal monsters,’ vertelt Honigmann (70). Het zegt veel over het mensbeeld van haar vader, denkt de filmmaker. Allemaal monsters. Met een paar goede erbij. ‘En de goeden wonnen, altijd. Dat zie je vaker wanneer mensen een kampverleden hebben of gruwelijkheden moesten overleven. Het is een manier om het goede te laten winnen van het kwaad.’

Dat kwaad had Honigmanns vader diep geraakt. Hij zat als jonge man in concentratiekamp Mauthausen en kwam daar getraumatiseerd uit. Hij vluchtte naar Peru, waar de pracht van de weidse natuur en de ontmoeting met zijn toekomstige beeldschone vrouw hem enige verlichting boden. Maar zijn demonen bleven hem teisteren en dat werkte door in het gezin. ‘In zijn hart was hij een lieve man. En hij was heel creatief en een begaafd tekenaar, maar door zijn kampervaringen was hij overbezorgd en autoritair geworden,’ vertelt Honigmann. ‘En wreed. Hij was de commandant van ons gezin.’

In haar nieuwe film No hay camino beschrijft Honigmann een scène uit haar jeugd: de hond van haar oma was ziek en moest worden afgemaakt. Vader riep zijn kinderen bij elkaar in de woonkamer, trok een papieren zak over de kop van de hond en liet hem stikken door een touw steeds strakker om zijn nek te trekken. Heddy moest toekijken. ‘Mijn vader had de hond niet op die manier hoeven doden. Hij had ook een spuitje kunnen krijgen. Waarom moest ik toeschouwer zijn van die wurgpartij? Ik heb dat nooit begrepen. Het was voor hem een manier om te vertellen: ik heb het leven in handen. Iets wat hij in het kamp nooit had.’

‘Toen ik Primo Levi’s Is dit een mens las, over de verschrikkingen van Auschwitz, kon ik mijn vader pas echt vergeven’

HEDDY HONIGMANN

Heddy Honigmann in haar ouderlijk huis in Lima

Lieve mensen

Heddy Honigmann weet al op jonge leeftijd dat ze haar ouderlijk huis wil verlaten om films te maken. Haar bezorgde vader probeert haar nog tegen te houden door haar paspoort en vliegticket af te pakken en ze in een kluis te stoppen, maar ze laat zich niet tegenhouden. Ze kiest haar eigen weg, naar het gedicht van de Spaanse dichter Antonio Machado: ‘Caminante, no hay camino,/ se hace camino al andar.’ (‘Wandelaar, er is geen weg,/ de weg maak je zelf, door te gaan.’) In haar nieuwe film No hay camino blikt Honigmann terug op het pad dat zij heeft afgelegd. Ze bezoekt plekken en mensen die veel voor haar betekenden en onderzoekt wat waardevol is in het leven. En ze staat stil bij de invloed die haar vader op haar levensweg had. Een geschenk aan zichzelf, zo noemt ze de film. ‘Ik wilde mooie mensen en mooie dingen filmen.’

Honigmann is het helemaal niet gewend om de hoofdpersoon van haar eigen film te zijn. Doorgaans richt ze de camera op de ander. ‘Ik vond het heel eng om centraal te staan, had geen idee hoe dat moest. De film heeft langzaam deze vorm gekregen, zonder vooropgezet plan.’ Ze vertelt waarom ze het zo eng vond om zelf onderwerp van te zijn. ‘Ik vind mezelf niet zo mooi. En bovendien zit je aan idiote dingen te denken. Zit mijn haar goed? Heb ik de juiste trui aan? De cameraman hielp mij uiteindelijk om te ontspannen, door hem vergat ik dat ik werd gefilmd.’

De personen die normaal gesproken haar films bevolken, delen allemaal één belangrijke eigenschap, zegt Honigmann. ‘Het zijn altijd lieve mensen die geloven in wat ze vertellen. Ik film geen mensen die mij tegenstaan, omdat ik niet zou weten hoe ik dat moet doen. Ik ben weleens gestopt met een personage omdat ik diegene niet liefhad. Dan zeg ik: “Bedankt, heel goed gedaan, we hebben het wel en we kunnen stoppen.” Vervolgens belandt die persoon nooit in mijn film. Maar ook als ik iemand afschuwelijk vind, probeer ik netjes van diegene af te komen. Meestal weet ik binnen een minuut of er een klik is, dat gaat heel intuïtief. Mijn nieuwsgierigheid wijst me daarin de weg.’

Archiefbeeld van Heddy Honigmann in No hay camino

Overlevers

Het zou goed kunnen dat haar drang om lieve mensen te filmen een reactie is op de wreedheid van haar vader, vermoedt Honigmann. ‘Misschien maakte ik die keuze omdat mijn vader zo naar kon zijn. Bovendien passen nare mensen niet bij de thema’s van mijn films. Alle personages daarin zijn overlevers. Wellicht komt dat ook door mijn vader. Hij was een overlever die hard zijn best moest doen om het mooie van het leven te zien.’

Het heeft heel wat jaren gekost voordat Heddy Honigmann met een milde blik naar haar vader kon kijken. ‘Ik merkte als kind aan kleine dingen dat hij spijt had van zijn daden. Soms verscheurde hij bijvoorbeeld het boek dat ik aan het lezen was, omdat hij vond dat ik iets anders zou moeten lezen. Een paar weken later dreef zijn schuldgevoel hem ertoe hetzelfde boek voor me te kopen, prachtig ingebonden.’ De eerste keer dat Honigmann begrip kon opbrengen voor het gedrag van haar vader was tijdens een wandeling door Amsterdam. ‘We stonden op de Prinsengracht te genieten van een prachtig uitzicht over het water. Toen zei hij: “Misschien ben ik soms een nare man geweest, heb ik foute dingen gedaan. Je moet me vergeven.” Dat was een heel mooi moment tussen ons, dat hij dit kon uitspreken. De woede die ik voelde omdat hij mijn leven wilde controleren, viel op dat moment van me af. Dat was het begin van vergeving.’

De echte vergeving kwam later, vlak voordat haar vader overleed. Ook door een boek. ‘Ik las Is dit een mens van Primo Levi, over de verschrikkingen van Auschwitz. Toen begreep ik welke gruwelijkheden hij had meegemaakt en dat het trauma te groot was om het te kunnen beheersen voor een mens. Na het lezen van dat boek heb ik hem zijn autoritaire houding pas echt kunnen vergeven.’

Grand dame van de Nederlandse documentaire

Heddy Honigmann (1951), de grande dame van de Nederlandse documentaire, werd geboren in de Peruaanse hoofdstad Lima en woont sinds 1978 in Nederland. Ze maakte tientallen films en haar werk is nationaal en internationaal bekroond. Haar personages zijn overlevers. Aanpakkers die iets van hun leven proberen te maken, ook als het tegenzit.

Zoals een taxichauffeur in haar film Metaal en melancholie (1993). De ruiten van zijn wagen zijn kapot, de deur valt eruit als je hem opendoet, je moet precies de juiste draadjes met elkaar verbinden om te kunnen starten en om de dertig straten moet hij water bijvullen omdat de radiateur kapot is. ‘Maar,’ zegt de chauffeur opgewekt, ‘ik ben nooit bang dat mijn auto gestolen wordt. Deze auto is niet te stelen.’

Andere bekende titels van Honigmann zijn O amor natural (1996) – Brazilianen lezen erotische gedichten van Carlos Drummond de Andrade voor –, Crazy (1999) – over de trauma’s die soldaten van vredesmissies opliepen – en 100Up (2020) – waarin honderdplussers hun levenslust delen. Diverse films van Heddy Honigmann zijn te bekijken via 2doc.nl en Picl.

Speeltuin

Een klein deel van de film is door haar zoon opgenomen, Stefan van de Staak. Tijdens een gesprek met actrice Johanna ter Steege realiseert de filmmaker zich dat ze meer op haar overbeschermende vader lijkt dan ze zou willen. Honigmann richt zich midden in het interview plotseling tot de camera waarmee Stefan aan het filmen is. Pas op dat moment komen we erachter dat een van de cameramannen haar zoon is. ‘Vind je dat ik jou als moeder veel controleerde?’ vraagt ze. ‘Een beetje,’ antwoordt Stefan. ‘Toen ik dat vuurwerkongeluk kreeg, heb ik jou expres niets laten weten.’ ‘Je mocht ook niet te dicht bij het lontje komen,’ zegt Honigmann. ‘Dat deed je wel en het ontplofte in je gezicht. Heel triest, na al die lessen van mij.’ ‘Dat was mijn angst,’ zegt haar zoon. ‘Dat ik dat te horen zou krijgen, in plaats van troost en geruststelling. Ik was bang dat je me de les zou lezen.’ ‘Was dat je angst? Godverdomme zeg.’

In No hay camino kijkt Heddy Honigmann niet alleen maar naar het verleden, ze deelt ook de realiteit van het moment: naast de MS, waar ze al tientallen jaren aan lijdt, is er ook kanker bij haar geconstateerd. Zoon Stefan is haar rots in de branding tijdens de ziekenhuisbezoeken. ‘Het filmen ging heel natuurlijk. Mijn zoon is het gewend om met me mee te gaan naar het ziekenhuis. Hij is heel gevoelig, slim, lief en aardig. Ik ben echt verliefd op mijn zoon.’

Hun band is onverwoestbaar, vertelt Honigmann. Haar zoon brengt lichtheid en wijsheid in haar leven. ‘Soms kan ik niet goed lopen en zit ik in een rolstoel. Mijn zoon zorgt op dat soort momenten voor ontspanning en lol. Dan racet hij plotseling keihard met mij in de rolstoel door de gangen van het ziekenhuis, scherp door de bocht. Dan hebben we de grootste lol, het ziekenhuis verandert door hem in een speeltuin.’

Samen maken ze een nieuw avonturenverhaal in hun eigen veilige universum. ‘Mijn zoon is dol op avonturenverhalen. Toen hij klein was, vertelde ik hem ook heel veel verhalen. Die gingen niet over monsters, maar over mensen. Sommige waren goed, andere waren slecht. Maar altijd wonnen de goede. Net als in de verhalen van mijn vader.’

No hay camino is te bekijken op NPO Start