Begin jaren dertig bezoekt de Spaanse filmmaker Luis Buñuel de straatarme bergstreek Las Hurdes. Landgenoot Salvador Simó maakte een animatiefilm over dat voor Buñuel levensveranderende bezoek.

De Spanjaard Salvador Simó (1968) had al animatieseries gemaakt voor de Thaise televisie en meegewerkt aan de visual effects bij grote films als Narnia, Pirates of the Carribean en Jungle Book, toen hij eind vorig jaar debuteerde als regisseur van zijn eerste eigen speelfilm: de animatiefilm Buñuel en el laberinto de las tortugas

In die film zien we hoe de beroemde Spaanse regisseur Luis Buñuel zich begin jaren dertig losmaakt van de surrealisten en zijn innerlijke stem vindt tijdens het maken van de documentaire Las Hurdes (1933). Las Hurdes is een bergstreek in het midden van Spanje, waar de bewoners zo arm zijn dat ze niet eens brood kennen. Waar de dieren in huis slapen, en waar een ziek meisje dagenlang buiten op straat ligt te wachten op haar dood. 

Dat zien we tenminste allemaal in Buñuels documentaire. En ook in Simó’s animatiefilm, die zijn getekende making of van Las Hurdes af en toe onderbreekt met beelden uit Buñuels documentaire. ‘Zonder die beelden zou je misschien denken dat wat wij vertellen nooit gebeurd is,’ vertelt Simó, die begin april even in Amsterdam is. ‘Maar het is echt gebeurd. En door de beelden uit Las Hurdes te gebruiken trek je ook het geanimeerde deel de werkelijkheid in.’

Waarom een film over Buñuel? 
‘Ik werd gevraagd. Ik werkte op dat moment aan Jungle Book en producent Manuel Cristóbal vroeg of ik geïnteresseerd was. We kennen elkaar al heel lang en hij wist dat ik een grote fan van Buñuel ben. Ik zei dan ook meteen ja. Vanwege Buñuel, maar ook omdat ik eindelijk – nadat ik jaren over de hele wereld gezworven had – in Spanje kon werken.’ 

'Buñuel maakte de film om de wereld te veranderen, maar uiteindelijk veranderde de film hem.’ 

Salvador Simó

Herinnert u zich uw eerste kennismaking met Buñuel nog? 
‘Dat moet geweest zijn toen ik een jaar of tien was. Mijn vader vertelde me over een film die hij net gezien had, die veel indruk op hem gemaakt had. Het ging over een groep mensen die tijdens een feestje er niet in slagen weg te komen. Ook al staan de deuren van het huis wagenwijd open. Nu weet ik dat hij het over El ángel exterminador (1962) had, maar de beelden die ik toen hij me daarover vertelde voor me zag waren zo sterk dat ik ze nooit vergeten ben.’ 

Is Buñuel nog steeds een grote naam in Spanje? 
‘Hij is helaas niet meer zo bekend als ik zou willen. Het zou mooi zijn als jongere generaties hem door mijn film zouden ontdekken. Hopelijk zullen ze op YouTube Las Hurdes opzoeken. Dan zullen ze zien dat deze documentaire, hoewel meer dan tachtig jaar oud, nog heel modern aanvoelt. Net als de rest van zijn films. Buñuel is een van de grote regisseurs uit de filmgeschiedenis en zijn werk is tijdloos. Omdat hij in zijn films speelt met de menselijke ziel. Voor Las Hurdes was zijn werk met de surrealisten, in het bijzonder met Salvador Dalí, vooral visueel. Omdat kunst volgens de surrealisten geen betekenis mocht hebben, of in ieder geval geen herkenbare betekenis. De twee films die hij samen met Dalí maakte [Un chien andalou en L’age d’or, red.] hadden de logica van een droom. Maar door Las Hurdes is er iets bij Buñuel veranderd. Ze zeggen wel dat hij als Luis Las Hurdes inging en er als Buñuel weer uitkwam. Hij brak met de surrealisten en begon zich te verdiepen in de hypocrisie en donkere kanten van de mens. Auto’s en kleding dateren snel, maar ons gedrag blijft altijd hetzelfde. Daarom voelen zijn films ook nu nog modern.’

Het idee dat ik van uw film kreeg is dat hij niet per se dacht aan de Hurdanos, maar meer bezig was met zijn eigen toekomst als filmmaker.  
‘Dat is inderdaad de spanningsboog van de film. Dat hij naar Las Hurdes ging was omdat hij over hun armoede en ellende had gehoord en daar een film in zag. Daar speelde eigenbelang ook zeker een rol in. Maar toen hij er eenmaal was, zijn de dood en ellende die hij zag in hem gekropen. Hij maakte de film om de wereld te veranderen, maar uiteindelijk veranderde de film hem.’ 

Hoe weet u dat? 
‘Officieel weten we niets. Luis heeft daar zelf nooit iets over gezegd. Ook niet in zijn memoires. Daarin schrijft ie hooguit een halve pagina over Las Hurdes. Zoiets maakt me achterdochtig. Want als iemand niets wil vertellen heeft hij iets te verbergen. Filmen in Las Hurdes was een klap in zijn gezicht. Je kan die dingen niet zien zonder geraakt te worden. Mijn vader is dertig jaar op en neer naar Afrika gegaan. Altijd in zijn vrije tijd en altijd belangeloos. Om röntgenapparaten te bouwen en mensen daar uit te leggen hoe ze er mee moesten werken. Hij is uiteindelijk in zo’n beetje heel Afrika geweest, maar zijn eerste keer was in Sierra Leone. Ik heb hem later gevraagd waarom hij daarna steeds terugkeerde en hij zei dat een mens verandert wanneer een kind in je armen sterft. Wat hem daar was overkomen. Daarom zie je in mijn film Luis ook regelmatig met kinderen.’ 

Zoals Buñuel destijds te werk ging bij Las Hurdes zou nu niet meer kunnen. Hij schoot een berggeit dood om te kunnen laten zien dat de Hurdanos alleen maar vlees eten wanneer zo’n beest naar beneden valt. En om te laten zien hoe een ezel sterft aan een bijenaanval – zoals hij had gelezen dat in Las Hurdes ooit gebeurd was – smeerde hij een ezel in met honing en stootte vervolgens een paar bijenkorven om. De twitterati zouden hem nu aan de schandpaal nagelen. 
‘Waarschijnlijk. Maar hij had weinig geld en tijd voor zijn film en moest de werkelijkheid een handje helpen. En vergeet niet, het was een andere tijd toen. Spanje was nog een machocultuur en als er reden voor een feestje was, dan werd er al snel een dier geslacht. Daar deed niemand moeilijk over. En wie ben ik om dat te veranderen, omdat ik nu vind dat dat verkeerd is? Ik heb de plicht om getrouw te zijn aan die tijd.’ 

Bunuel in the Labyrinth of the Turtles

Krijgt u regelmatig vragen van journalisten die zich daarover opwinden? 
‘Ja, toch wel. En ook over het feit dat je in mijn film kan zien hoe Buñuel en zijn vrienden, wanneer ze nog in Parijs zijn, vrouwen cijfers geven. Maar dat is wat er gebeurde. Dat mensen dat nu als kwetsend ervaren, betekent nog niet dat ik het daarom niet kan laten zien.’ 

Er wordt in uw film ook veel gerookt… 
‘Dat roken was natuurlijk vooral provocatie. Toen ik nog in Barcelona woonde ging ik regelmatig naar het theater. Daar zag ik een stuk waarin een acteur na een minuut of dertig heel rustig een sigaret opsteekt. Ik rookte toen ook nog, net als de meeste bezoekers, maar wij mochten in dat theater niet roken. Die acteur dus wel en hij begon daar heel nadrukkelijk van te genieten. Nadat hij langzaam de rook had uitgeblazen zei hij: “Balen hè, dat ik wel mag roken en jullie niet?” Hij wilde de rokers confronteren met hoe hevig ze op dat moment naar een sigaret verlangden. Bij mij heeft het gewerkt, want niet lang daarna ben ik gestopt met roken. In het begin van mijn film kan je zien hoe Luis langzaam de rook van een sigaret naar de camera blaast. Dat was mijn ode aan dat moment in Barcelona.’ 

Waarom koos u voor animatie? 
‘Omdat je bij animatie een verhaal anders tot je neemt. Bij live action zijn er bepaalde regels waaraan een film zich moet houden. In animatie kan alles. Kunnen we kijken ín het hoofd van Buñuel.’ 

Ik begrijp dat u tijdens de research voor de film met Juan Luis Buñuel heeft gesproken, zijn zoon. Wat vond hij van de film?
‘Hij heeft hem net niet kunnen zien. Hij overleed in december 2017. Ik ben benieuwd wat hij ervan gevonden had, want hij zag aanvankelijk weinig in animatie. Omdat dat in zijn ogen iets voor kinderen was. Heel jammer dus dat hij de film niet heeft kunnen bekijken, want dan zou hij gezien hebben dat animatie echt niet alleen voor kinderen is. Het is een techniek. Een manier om een verhaal op een andere manier te vertellen.’

Luis in de pels van kerk en bourgeoisie

Luis Buñuel (1900-1983) was een unieke en eigenzinnige filmmaker. Wereldberoemd werd hij met de surrealistische schandaalfilms Un chien andalou (1928) en L’age d’or (1930), die hij als jonge filmmaker samen met kunstschilder Salvador Dalí maakte. Maar zijn beste werk volgde pas tussen zijn zestigste en 77ste jaar. Dat zijn de jaren waarin hij de goegemeente provoceerde met films als Viridiana, Belle de jour en Cet obscur objet du désir. Films waarin hij zich afzette tegen de (katholieke) kerk, de bourgeoisie (waaruit hij zelf afkomstig was) en het fascisme van generaal Franco. Buñuel ontvluchtte Spanje in 1937 en woonde daarna even in de VS en vanaf 1945 tot aan zijn dood in Mexico. Hij werd twee keer genomineerd voor een Oscar, maar won nooit. Gelukkig maar, want Buñuel zei zelf ooit: ‘Niets zou me moreel meer doen walgen dan het winnen van een Oscar.’

Meer over Bunuel in the Labyrinth of the Turtles