De Hongaarse regisseur László Nemes vindt dat je als filmmaker ‘altijd moet proberen de grenzen op te rekken’. Dat leverde eerder al holocaustdrama Son of Saul op en nu het indrukwekkende, prachtig gefilmde mysterie Sunset.

Toen vorig jaar september op het festival van Venetië Sunset de tweede film van de Hongaarse regisseur László Nemes, in première was gegaan, waren de eerste reacties nogal lauw. Niet zo gek, want de verwachtingen voor Sunset waren absurd hooggespannen vanwege de eerste film van Nemes, het Oscarwinnende holocaustdrama Son of Saul
Sunset is niet zo rauw en confronterend als zijn voorganger, maar nog steeds een indrukwekkend, prachtig gefilmd mysterie. Geen meesterwerk misschien, wel het werk van een meester. Over de jonge Írisz Leiter, die in het Boedapest van vlak voor de Eerste Wereldoorlog op zoek gaat naar haar broer Kálmán, van wiens bestaan ze pas sinds kort op de hoogte is. In Venetië sprak ik met de bevlogen en strijdbare 41-jarige regisseur. 

Laten we de meest voor de hand liggende vraag maar meteen stellen: hoe ga je verder als je voor je debuutfilm gelijk een Oscar wint? 
Nemes: ‘Je neemt een stap terug en probeert met beide benen op de grond te blijven staan. Doordat Son of Saul zo’n zwaar thema had, besefte ik dat je als filmmaker niet zomaar iets kan beweren of laten zien zonder dat je daar eerst goed over hebt nagedacht. Je moet je bewust zijn van de reikwijdte van wat je zegt. Helemaal bij een film over de holocaust. Daarom heb ik ook goed nagedacht over wat ik met mijn volgende film wilde zeggen, en welke ervaring ik wilde dat het publiek zou hebben. Omdat het publiek steeds vaker zo wordt geconditioneerd dat iedereen dezelfde ervaring heeft.’ 

Juli Jakab in Sunset

U wilt een ander soort ervaring? 
‘Cinema mag nooit een invuloefening worden. Voor mij staat cinema voor avontuur. Voor risico’s nemen. In de manier waarop je het filmt, het verhaal vertelt en hoe je de personages presenteert. Als filmmaker moet je altijd proberen de grenzen op te rekken.'

Wat u in deze film ook gedaan heeft. We zijn op dezelfde zoektocht als Írisz. Weten even veel als zij weet, en dat is maar heel weinig. Ook nog aan het eind van de film… 
‘De kern van het verhaal is een jonge vrouw die geconfronteerd wordt met de onbekende, duistere krachten in zichzelf en in de wereld om haar heen. Ze voelt zich verloren, maar onderweg zijn er verschillende aanwijzingen die haar uit het labyrint kunnen helpen.’ 

Er is een weg uit het labyrint? 
‘Zeker. Maar voor mij is het belangrijk dat iedere kijker zelf de uitweg vindt. Írisz' reis moet een subjectieve ervaring zijn, want alleen dan kan je als maker iemand bereiken. Maar dat kan natuurlijk alleen als de kijker bereid is mee op haar reis te gaan en accepteert dat de film breekt met de codes uit de conventionele cinema.’ 

Eén manier waarop u die codes breekt is hoe u Írisz volgt met de camera. Net als in Son of Saul zit u haar de hele tijd dicht op de hielen. Waarom is beweging belangrijk voor u? 
‘Alle shots in mijn film zijn zo uitgedacht dat er continu beweging is. Net als in het echte leven. Ik zie de mens als een planeet in het midden van een heel sterrenstelsel. Verloren en zonder precies te weten wat er om hem heen gebeurt. Die eenzaamheid en breekbaarheid wil ik ook laten zien in de manier waarop ik het verhaal vertel. Waarbij de camera continu in beweging is en regelmatig 270, soms zelfs 360 graden om de personages heen draait.’

'Geen enkele filmmaker is in een vacuüm geboren. We staan op de schouders van onze voorgangers en het is belangrijk om tradities door te geven.'

László Nemes

Is deze manier van draaien zwaar voor de acteurs? 
‘Bij conventionele films kan je terugvallen op close-ups en snelle beeldwisselingen. In Sunset hebben de acteurs te maken met heel lange shots, waarin er altijd wel iets anders gaat dan verwacht. Waar je dan weer op moet reageren. Dat is een enorme uitdaging voor de acteurs, maar ook voor de regisseur, de cameraman… voor iedereen. Het voordeel is wel dat al die complicaties voor een enorme focus op de set zorgen. En elk shot is weer anders.’ 

Hoe pik je daar de goede uit? 
‘Dat is moeilijk. Soms neem je er eentje waarop de bewegingen niet zo mooi zijn, maar de energie goed is. Soms net andersom. Regisseurs als Stanley Kubrick zouden die opnames waarschijnlijk honderd keer overdoen, net zo lang tot alles goed is, maar daar had ik geen tijd en geen geld voor.’ 

En als u dat wel had gehad? 
‘Dat is de grote vraag. In hoeverre sta je jezelf toe de controle te verliezen?’

U noemde Kubrick. Bij het eindshot moest ik denken aan diens Paths of Glory… 
‘Absoluut. Dat is een citaat. Ik geloof vast in tradities en inspiratie. Geen enkele filmmaker is in een vacuüm geboren. We staan op de schouders van onze voorgangers en het is belangrijk om tradities door te geven. Zo zorg je voor continuïteit.’ 

Is Kubrick een held voor u of ook een waarschuwing? Dat u nooit zo obsessief te werk moet gaan als hij? 
(lachend) ‘Kubrick had een fantastische carrière en is een grote inspiratie. Ik zou willen dat mijn grootste zorg als filmmaker is om nooit zo te worden als Kubrick.’

Meer over László Nemes