Kenneth Mercken
Als kleine jongen droomde de Vlaming Kenneth Mercken (1976) al van een leven als profwielrenner. En lange tijd leek het er ook echt in te zitten: hij won in 2000 het Belgisch kampioenschap wielrennen voor Elite zonder contract en verhuisde vervolgens naar een semiprofessioneel team in Italië. Maar daar bleek dat zijn lichaam toch niet gemaakt was voor topsport in het dopingtijdperk: het ‘wondermiddel’ epo had vanwege Merckens natuurlijke tekort aan mannelijk hormoon namelijk geen enkel effect op zijn prestaties, ontdekte een arts. En dus was het einde wielercarrière, dag droom.
Eenmaal terug in Vlaanderen kwam daar echter een nieuwe droom voor in de plaats: Kenneth Mercken zou filmmaker worden. En nu, negentien jaar nadat hij op een podium in Vlaams-Brabant de Belgische driekleur om zijn schouders gehangen kreeg, is daar zijn prachtige, semi-autobiografische debuutfilm Coureur (vanaf 9 mei in de bioscoop). Waarin, hoe kan het ook anders, een jonge talentvolle wielrenner centraal staat, genaamd Felix Vereecke. Net als Mercken groeit Felix op met een maniakale vader die zijn niet uitgekomen dromen projecteert op zijn zoon, die hem tot het uiterste drijft en die hem in aanraking brengt met doping. En net als Mercken gaat hij uiteindelijk ten onder aan prestatiedruk, drugs en een falend lichaam.
Wielrennen is vooral een sport van schrijvers en dichters, maar u wilde filmmaker worden. Waarom?
Mercken: ‘Tsja, goede vraag. Ik weet het zelf eigenlijk niet.’
Echt niet?
‘Nee, geen idee. Ik wilde altijd schrijver worden. Ik was bezig met proza, schreef ook poëzie. Aanvankelijk was het idee dat ik scenario’s zou gaan schrijven. Wat regisseren betreft ben er eigenlijk vanzelf ingerold, denk ik.’
Omdat u als wielrenner de kopman wilde zijn, en dus als filmmaker de regisseur?
‘Nee, het zijn eerder andere mensen geweest die mij in die richting hebben geduwd. Ik wilde altijd scenarioschrijven studeren, maar op de filmacademie zeiden ze dat ik misschien ook wel kon regisseren.’