Met The Reports on Sarah and Saleem maakte de Palestijnse regisseur Muayad Alayan een film ‘vanuit Palestina, niet over Palestina.’

Tijdens het afgelopen International Film Festival Rotterdam sleepte The Reports on Sarah and Saleem de juyrprijs in de wacht voor de 'buitengewone artistieke prestatie' (scenario). Regisseur en producent van de film, Muayad Alayan, keerde deze zomer terug naar Nederland voor het World Cinema festival, waar we hem spraken over zijn intrigerende portret van het dagelijks leven in een verdeelde stad.

Kort gezegd gaat The Reports on Sarah and Saleem over een affaire tussen een Israëlische vrouw en een Palestijnse man. Sarah is getrouwd met een Israëlische legerofficier en heeft een klein koffiezaakje in Jeruzalem. Saleem woont in Oost-Jeruzalem maar bezorgt broodjes in het westelijke gedeelte bij koffietentjes als die van Sarah. Om stoom af te blazen spreken Sarah en Saleem een paar keer per week af en hebben ze stiekem seks in de achterbak van Saleems bestelbusje. Als de Palestijnse inlichtingendienst lucht krijgt van de zaak wordt Saleem verdacht van een terroristische samenzwering. Zo raakt het stel langzaam maar zeker verstrikt in een politiek spel tussen de inlichtingendiensten van beide landen.

Waarom wou u dit verhaal over een Palestijns-Israëlische affaire vertellen?
Alayan: ‘Het allereerste idee voor het verhaal kwam toen ik in een café in West-Jerusalem werkte. Het viel me toen op dat daar relaties ontstonden tussen Palestijnse en Israëlische collega’s. En ik had het gevoel dat deze mensen met vuur speelden, want ik weet hoe het systeem werkt in die stad. Van buitenaf gezien is er vrijheid, maar tegelijkertijd leven de twee groepen in gescheiden werelden. Dus als deze relaties ontdekt zouden worden, zou dat enorme gevolgen kunnen hebben.

Tegelijkertijd werd er in de tijd dat ik daar werkte een invasie gelanceerd door het Israëlische leger. Ze bestormden gebouwen van de Palestijnse overheid, universiteiten, ziekenhuizen, noem het maar op. En ze namen een hoop documenten en computers mee. Ineens had de geheime dienst toegang tot een enorme hoeveelheid details over de levens van Palestijnen. Later zag ik heel veel mensen gearresteerd worden als gevolg van deze invasie. Het waren deze twee gebeurtenissen die mij het idee gaven voor de film.’

‘Je kan in Palestina geen verhaal vertellen waarin de politieke aspecten geen rol spelen. Dan zou je jezelf voor de gek houden.' 

Muayad Alayan

Adeeb Safadi in The Reports on Sarah and Saleem

Hoewel deze film duidelijk een politieke kant heeft, lijkt dit nooit de kern van het verhaal te worden.
‘Ik ben altijd geïnteresseerd in personages die doorsnee en gewoon zijn. Mensen die in situaties belanden die groter zijn dan henzelf. Ik vind mensen interessant die zich in een situatie bevinden die eigenlijk heroïsche daden vereist, maar die ze op moeten lossen met hun eigen zwakke en menselijke mogelijkheden. Simpelweg overleven is dan heroïsch genoeg. En de vraag stellen: als jij een doornormaal persoon bent die wordt geconfronteerd met dit soort obstakels, zou je dan je menselijkheid bewaren en het goeie doen? Of egoïstisch handelen om je eigen privileges en comfort te beschermen? Maar je kan in Palestina geen verhaal vertellen waarin de politieke aspecten geen rol spelen. Dan zou je jezelf voor de gek houden. Ik ben geïntrigeerd door verhalen waarin de politieke kant op de achtergrond staat en de mensen op de voorgrond, niet andersom.’

Is dat ook zodat de film toegankelijker is voor een groot publiek?
‘Nee niet per se. Ik denk dat het mijn perspectief is als iemand die daar woont. Ik wil films maken vanuit Palestina en geen films over Palestina.’

Maisa Abd Elhadi in The Reports on Sarah and Saleem

Uw broer Rami schreef het script voor deze film, hoe was het om met hem samen te werken?
'Het is goed dat het familie is. Maar het is ook goed dat we ver van elkaar vandaan leven; hij woont namelijk in San Francisco en ik in Jeruzalem. Die afstand is goed. Niet alleen omdat we elkaar niet de hersens in slaan, maar ook omdat je dan altijd twee verschillende perspectieven krijgt. Van twee mensen die dezelfde achtergrond en familie delen, maar die verschillende levens hebben geleefd. Dus ons verhaal bevat zowel het perspectief van iemand die in Jeruzalem leeft en van iemand die er als buitenstaander naar kijkt. Op die manier is de film een lokaal perspectief vermengd met een globaal perspectief.'

Heeft u als Palestijnse filmmaker het gevoel dat u een bepaalde verantwoordelijkheid heeft?
‘Toen ik begon met films maken werd ik daardoor wel beïnvloed ja. Toen ik als tiener voor het eerst een camera oppakte begon de tweede intifada. Mijn hele generatie had toen het gevoel dat het onze beurt was om bij te dragen aan onze vrijheid. En we hadden het idee dat de Israëlische kant van het verhaal altijd beter terecht kwam bij de westerse pers dan het onze. Je hebt het gevoel dat zodra het verhaal naar buiten komt, dat de situatie dan wel verandert. Tegelijk kom je er dan ook achter dat het ingewikkelder is dan dat, maar ik geef toe dat we toentertijd wel het idee hadden dat we onze kant het verhaal moesten vertellen.

Maar ik ben nu minder geïnteresseerd in alleen onze kant van het verhaal. Mijn verantwoordelijkheid ligt in het maken van goede kunst. En mijn verantwoordelijkheid ligt in het helpen van mensen in mijn gemeenschap. Als ik mijn best doe om een film te maken, dan deel ik daarmee mijn kennis en ervaring met de rest van de gemeenschap. Zodat zij ook goede films kunnen maken. Dit is belangrijker voor me geworden dan alleen de Palestijnse kant van verhaal vertellen.’

Deze film werd helemaal op locatie geschoten, leverde dat nog problemen op?
‘Ja een film maken in Palestina is een vak apart. Je moet altijd klaar zijn om met de geopolitieke problemen om te gaan. Bepaalde scènes namen we bijvoorbeeld op in Bethlehem. Daar hadden we alle vergunningen geregeld met de Palestijnse regering, want zij hebben daar zogenaamd de macht. Nadat we de scènes hadden opgenomen vertelde de Palestijnse politie dat het Israëlische leger naar ons op zoek was en dat ze de situatie wilden inspecteren, omdat ze niet geloofden dat we een film aan het maken waren. Het Israëlische leger reed toen Betlehem binnen. Dus we verstopten snel de harde schijven en camera’s, zodat ze die niet mee konden nemen. Uiteindelijk werd ik samen met de producent opgepakt en werden we vier uur lang ondervraagd. Pas toen ze echt geloofden dat we een film aan het maken waren lieten ze ons gaan. (lachend) En die opnames hadden juist makkelijk moeten zijn omdat het op Palestijns grondgebied was.’

Meer over The Reports on Sarah and Saleem