Documentairemaker en Oscarwinnaar Errol Morris stelde dit jaar IDFA’s Top 10 samen. ‘Het breken van regels is de essentie van mijn werk.’

De eigenzinnige Amerikaan Errol Morris (1948) is maker van documentaires als The Thin Blue Line, The Fog of War, Standard Operating Procedure en Tabloid.

Hij kreeg in 2004 een Oscar voor het ontluisterende The Fog of War, waarin de Amerikaanse oud-minister van Defensie Robert McNamara kritisch terugkijkt op de (vele) oorlogen waarbij hij actief betrokken was.

Die Oscar had Morris overigens al veel eerder moeten krijgen; voor het bloedstollende The Thin Blue Line (1988). Daarin bijt hij zich vast in de zaak van de ten onrechte voor moord ter dood veroordeelde Randall Dale Adams. Delen uit die film zijn later gebruikt in het hoger beroep van Adams, die daardoor op vrije voeten kwam. De Washington Post oordeelde destijds over de film: ‘More than fact. And more than fiction.’

Eind september spreek ik de in Cambridge, Massachusetts, woonachtige Morris ruim een uur aan de telefoon. Ik vraag hem vrij te associëren naar aanleiding van een aantal begrippen die belangrijk zijn in de wereld van de documentaire. Wat hij met veel gevoel voor ironie en zelfspot zal doen.

de waarheid

Morris: ‘Altijd als je iets over de wereld probeert te zeggen is dat waar of niet waar. Maar bepalen wat waar is, is een enorme opgave. We weten allemaal dat er een wereld is waarin dingen gebeuren. Maar vaststellen hoe die wereld er uitziet, en wat daarin precies is gebeurd is makkelijker gezegd dan gedaan. Het lukt niet altijd de waarheid te achterhalen, maar dat wil niet zeggen dat die niet bestaat. Het betekent alleen dat je als maker gefaald hebt.’

verrassing

'Verrassing is essentieel bij elk onderzoek, want je onderzoekt iets omdat je het niet kent of niet goed begrijpt. Als je al weet wat je gaat horen, waarom zou je dat dan nog willen onderzoeken? Ik ben gek op verrassingen.

Collega’s die zich niet durven laten verrassen zijn vooral op zoek naar bevestiging van hun vooroordelen. Maar vooroordelen zullen je de verkeerde kant op sturen. Dat is trouwens niet zo erg, als je je er maar bewust van bent. Het zoeken naar de waarheid is immers leren omgaan met fouten en vergissingen. Want ieder mens laat een spoor van vergissingen na. Net zoals een slak een spoor van slijm nalaat.

Ik hou van mensen die zelf niet doorhebben hoe ver ze er naast zitten. Dat kan de politie van Dallas zijn in The Thin Blue Line, Fred A. Leuchter in Mr. Death, of Robert McNamara in The Fog of War. Mijn oeuvre zit vol mensen die op de een of andere manier de weg zijn kwijtgeraakt. Niet dat ik ze per se wil ontmaskeren, het is meer dat ik me met ze identificeer. Nee, dat is te sterk. Ze fascineren me. Ik kan de zelffoltering van McNamara heel goed begrijpen. Ik heb ook verschrikkelijke fouten begaan in mijn leven. Alleen hebben die niet het leven van miljoenen mensen gekost.’

woede

'Woede speelt een belangrijke rol in mijn leven en mijn films. Tijdens het draaien voor The Thin Blue Line begon ik op een gegeven moment te geloven dat een iemand ten onrechte op de elektrische stoel zou belanden. Naarmate ik meer van zijn onschuld overtuigd raakte, groeide ook mijn woede. En woede is een goede motivator. Een van de beste.
 
Een van mijn Top tien-films hier op IDFA , The Emperor’s Naked Army Marches On, is een soort natte droom over woede. De hoofdpersoon is een wo ii-veteraan en woedend omdat zijn commandant zijn broer heeft opgegeten. Hij reist door Japan en ondervraagt mensen. Als die niet de juiste antwoorden geven, gaat hij ze te lijf. Dat zou ik zelf nooit doen, want daar ben ik te laf voor. Ze zouden kunnen terugvechten.’

verhalen

‘We zijn allemaal in de ban van verhalen. Verhalen geven het leven betekenis. Letterlijk, want zonder verhalen is de wereld een massa ongerelateerde details.’

regels

‘Mijn favoriete uitspraak over regels zit in m’n tweede documentaire, Vernon, Florida. Albert Bitterling zegt daarin:

“Je breekt geen regels, regels breken jou.” Ik denk dat dat heel erg waar is. Het breken van regels is altijd de essentie van mijn werk geweest. Toen ik begon met films maken, heerste de opvatting dat bij documentaires de camera in de hand gehouden moest worden. Dat er met het aanwezige licht geschoten moest worden, niets mocht worden verplaatst of geregisseerd, en er niet geposeerd mocht worden. We moesten, kortom, toevallig aanwezig zijn, als de spreekwoordelijke fly on the wall. Dat denken trouwens nog heel veel mensen.

In mijn allereerste film, The Gates of Heaven, heb ik met al die regels gebroken. Niet uit balorigheid, maar omdat die regels onzin zijn. Tenminste, de suggestie dat je met die regels dichter bij de waarheid komt is onzin. Want die regels gaan over stijl. We hadden het eerder al over de waarheid. Dat is een zoektocht. Waarheid is een activiteit. Die vind je niet door het volgen van een bepaalde stijl.

Nog zoiets: een geïnterviewde mag niet in de camera kijken. Ik bedacht daarom de machine Interrotron, een soort autocue waardoor mensen juist wel in de camera kijken. Volgens mij voegt het namelijk iets toe als ze de kijker recht aankijken. Mocht toen ook niet. Inmiddels zie ik het overal om me heen. Ik ben er daarom zelf maar mee gestopt. Het begon me echt te irriteren. Philip Glass [de componist met wie Morris een aantal keer samenwerkte, GB] kon het gelukkig een beetje voor me relativeren: “Mensen kunnen je altijd imiteren, maar ze kunnen nooit imiteren wat je nog gaat doen”.’

de top 10 van Errol Morris

Bright Leaves (VS, 2002)

Komische en subjectieve bespiegelingen over de aantrekkingskracht van sigaretten. Gemaakt door de in North Carolina geboren Ross McElwee, wiens overgrootvader het beroemde tabaksmerk Bull Durham begon.

Land Without Bread (SPA, 1933)

Surrealistische documentaire van Luis Buñuel (zijn enige documentaire) over afgelegen streek in Spanje, Las Hurdes,  waar de bewoners nog in bittere armoede leven. Deels in scène gezet en bedoeld als politiek pamflet.

It Felt Like a Kiss (GB, 2009)

Eigenzinnige collage – gemaakt door de Britse experimentele filmmaker Adam Curtis – waarin de opmars van Amerika als wereldmacht wordt verteld aan de hand van archiefbeelden en popmuziek.

Man with a Movie Camera (RUS, 1929)

Dziga Vertovs briljante, impressionistische verslag van een dag in ‘zomaar’ een Russische stad. De opnamen hadden overigens vier jaar gekost en werden gemaakt in Moskou, Kiev en Odessa.

Fata Morgana* (Du, 1971)

Plotloze film waarin Morris’ goede vriend Werner Herzog een gedicht van de Maya’s voorleest, rockmuziek en klassieke muziek door elkaar gebruikt, en prachtige beelden laat zien die werden geschoten in de Sahara. Meer een ervaring dan een documentaire.

Welfare (VS, 1975)

Portret van de Amerikaanse welvaartstaat anno 1974 aan de hand van gesprekken tussen welzijnswerkers en hun ‘cliënten’. Geregistreerd en geregisseerd door Frederick Wiseman, die maandenlang dergelijke gesprekken filmde.

The Emperor’s Naked Army Marches On (Japan, 1987)

Kazuo Hara’s geruchtmakende film over de 62-jarige WO II- veteraan Kenzo Okuzaki, die op zoek gaat naar antwoorden op de vraag waarom twee soldaten kort na het einde van de oorlog nog geëxecuteerd moesten worden.

 

One Day in the Life of Andrei Arsenevitch (Fr, 1999)

Hommage aan de in 1986 overleden Sovjetrussische filmmaker Andrej Arsenjevitsj Tarkovski aan de hand van clips uit diens laatste film Het offer en beelden van Tarkovski op de set. Regie: Chris Marker.

Tales of the Grim Sleeper (VS/Engeland, 2014)

Documentairemaker Nick Broomfield (Kurt & Courtney, Biggy & Tupac) buigt zich over de beruchte seriemoordenaar The Grim Sleeper, die het zuiden van Los Angeles meer dan 25 jaar in zijn greep hield.

Let There Be Light (VS, 1946)

Laatste van drie documentaires die filmregisseur John Huston (The Maltese Falcon, Chinatown) maakte in opdracht van de Amerikaanse regering. Over de terugkeer van 75 door WO II getraumatiseerde soldaten. De Amerikaanse regering wist vertoning van deze film dertig jaar lang tegen te houden.

Meer Errol Morris