Iets zeggen zonder het te zeggen: het Franse familiedrama Le dernier coup de marteau heeft het tot een kunst verheven. Regisseur Alix Delaporte: ‘Ik houd van de combinatie, van zwaar en mooi.’

Een nog jonge moeder en haar dertienjarige zoon gaan zwemmen. Zij springt van wel zes meter hoogte het water in; als ze boven komt is ze haar haar kwijt. Ze droeg een pruik, want ze is kaal. Moeder en zoon kijken elkaar even glimlachend aan en zij zet haar pruik weer op. Iets zeggen zonder het te zeggen (ja, de moeder heeft kanker), het ingehouden maar aangrijpende Franse familiedrama Le dernier coup de marteau heeft het tot een kunst verheven. De moeder heet Nadia en haar zoon Victor. Ze wonen net even buiten Montpellier in een caravan. Victor heeft zijn vader nooit gekend, maar daar komt verandering in. Zijn vader is Samuel Rovinski, een beroemde dirigent die in Montpellier is voor de uitvoering van Mahlers Zesde Symfonie. Als Victor te horen krijgt dat Samuel zijn vader is , zoekt hij hem op tijdens de repetities. De aarzelende toenadering tussen hun beiden zal niet alleen grote gevolgen hebben voor Victor, maar ook voor Samuel en Nadia.

Klassieke muziek speelt een belangrijke rol bij die toenadering en de titel Le dernier coup de marteau (de laatste hamerslag) verwijst naar Mahlers Zesde, waarin op een gegeven moment drie hamerslagen te horen zijn. Volgens Mahler zijn die hamerslagen het noodlot. Wat natuurlijk een prachtige metafoor is voor de film.

Le dernier coup de marteau dong vorig jaar september op het festival van Venetië mee naar de hoofdprijs, de Gouden Leeuw. Die zou hij niet winnen, wel kreeg de jonge acteur Romain Paul de Marcello Mastroianni Award voor beste nieuwkomer. Terecht, want hij is vrijwel de hele film in beeld en verliest geen moment de aandacht van het publiek. Regisseur van de film Alix Delaporte (46) was destijds in Venetië om haar film toe te lichten. ‘Deze film begon met een emotie. De emotie van de scène waarin Victor tegen zijn moeder zegt: “Blijf vechten. Geef niet op.” Ik wist ook al snel dat er een verdwenen vader zou zijn. En dat het over het hele gezin zou moeten gaan. We blijven de hele tijd bij de jongen, maar het verhaal gaat over alledrie. Vader, moeder en zoon.’



Voor die zoon koos u voor Romain Paul, die tot deze film nog nooit in een film had gespeeld. Waarom hij?
Delaporte: ‘Vanwege zijn ogen. Ik zag hem nadat ik een stuk of vijftien andere jongens had gezien en wist meteen dat hij het moest worden. Hij kijkt je heel strak aan, met zo’n heldere, directe blik. Veel acteurs die voor deze film met hem gewerkt hebben, zeiden tegen me dat ze zich klein voelden worden als hij naar ze keek. Een vertelde me dat ze nooit geintjes met hem durfde uit te halen, omdat hij haar altijd bleef aankijken. En Grégory Gadebois , die zijn vader speelt, sloeg regelmatig zijn ogen neer, omdat Romain hem bleef aankijken en nooit knipperde. Meestal sluit een acteur zijn ogen als hij niet weet wat hij moet doen, maar die van Romain stonden altijd open. Zo geconcentreerd was hij.’

Een scène die veel indruk op me maakte, juist omdat hij zo klein bleef, was die waarin Victor stiekem naar een repetitie van zijn vader komt kijken. Victor wordt er bijna uitgeknikkerd, waarop hij liegt dat hij er voor een werkstuk is. Ze vragen hem waarover, en dan zegt zijn vader bijna terloops: ‘Over mij.’ Prachtig, want dat is het moment waarop hij hem als zijn zoon erkent. Hoe regisseer je zo’n scène?
‘Grégory kent de tekst. Hij snapt het verhaal en de gevoelens die achter die scène liggen. Hij staat voor 110 muzikanten, heeft het juiste pak aan. Alles is aanwezig. Hij hoeft alleen nog maar te zijn. Veel acteurs zijn bange voor korte zinnen. Die willen meer woorden hebben om mee te kunnen werken. Die gaan improviseren. Zeggen dan niet alleen: ‘Over mij’, maar iets als: ‘Luister, dat joch is hier voor mij.’ Omdat ze bang zijn dat die paar woorden niet sterk genoeg zullen overkomen. Grégory niet. Die zei alleen: ‘Sur moi,’ en dat kwam gelijk keihard binnen.’

Opvallend aan deze film is dat hij over de dood, armoede en gebroken gezinnen gaat, en ik toch met een glimlach naar buiten liep.
‘Ja? Dat doet me deugd.’

Maar hoe kreeg u dat voorelkaar? Dat u al dat negatieve wist om te buigen tot iets positiefs?
‘Dat weet ik niet goed. Misschien houd ik van de combinatie. Van zwaar en mooi. Het is wie ik ben, vermoed ik. Maar ik denk liever niet te veel na over deze zaken. Misschien weet ik het over tien jaar. Eigenlijk zou ik nu ook niet over de film moeten praten. Er is nog helemaal geen tijd voor reflectie geweest. De film was pas twee weken geleden klaar! Het is allemaal nog veel te vers. Ik weet zeker dat ik over een paar jaar totaal andere dingen zal zeggen dan wat ik nu zeg.’