A Most Violent Year van J.C. Chandor is een ingetogen misdaaddrama dat zich afspeelt in het gewelddadige New York van 1981. ‘In mijn film staat juist iemand centraal die zijn gezin voor dat geweld probeert af te schermen.’

‘Ik heb onlangs ontdekt dat ik een milde vorm van dyslexie heb, wat me grappig genoeg veel vertrouwen heeft gegeven in de manier waarop ik tegenwoordig schrijf. Ik schrijf namelijk vooral niet. Vroeger krabbelde ik mijn ideeën altijd op in zo’n opschrijfboekje, want iedereen had me verteld dat je dat moest doen. Ik heb onlangs al die oude boekjes nog eens ingekeken en ontdekte dat daar niets in stond wat ergens op sloeg.

Nu doe ik het anders. Ik ben twee tot drie jaar bezig met een verhaal in mijn hoofd en pas als ik een helder beeld heb van hoe mijn personages praten begin ik met schrijven. En dan gaat het snel. Ik geloof dat ik het script voor Margin Call in vier dagen heb geschreven. En het script voor A Most Violent Year in tien. Dat klinkt allemaal misschien indrukwekkend, maar er zijn ook nadelen. Ik kan namelijk nauwelijks een boek lezen.’

Aan het woord is de Amerikaanse schrijver/regisseur J.C . Chandor (1973). Vijftien jaar lang maakte hij anoniem bedrijfsfilmpjes, tot hij in 2011 uiterst succesvol debuteerde met de speelfilm Margin Call, over de top van een investeringsbank die beseft dat hun bank aan de rand van de afgrond staat. Het scenario voor die film leverde hem gelijk een Oscar op.

Op Margin Call volgde All is Lost (2013), een drama over een oudere zeezeiler die na een bootongeluk wanhopig probeert te overleven. All is Lost viel op door de sterke rol van oudgediende Robert Redford, en door het feit dat die in de film zo goed als geen woord zegt.

Hier en nu
Een andere rode lijn in Chandors films is het feit dat hij niet aan voice-overs doet om de gebeurtenissen in een bepaald kader te plaatsen, of aan flashbacks die ons meer over het verleden van de personages vertellen. ‘Ik heb gemerkt dat het veel spannender is als je dat niet doet. Na Margin Call kwamen mensen op me af die volledig geïntrigeerd waren door de relatie tussen het Kevin Spacey- personage en diens zoon. Terwijl daar zo goed als niets over wordt gezegd in de film. Ik geloof dat we het alles bij elkaar twee keer noemen, en dan ook nog terloops. Het waren trouwens vooral moeders die daar meer over wilden weten. Ik hoef bij films van anderen niet te weten of een personage broers en zussen heeft . Zolang dat niets met het verhaal te maken heeft waar ik naar kijk, interesseert zoiets me geen bal. Maar bij mijn eigen films heb ik wel altijd een compleet beeld van alle personages. Ik ga er vanuit dat zolang ik en de acteurs weten wat iemands persoonlijke geschiedenis is, dat op de een of andere manier wel in de film terecht komt. Bovendien, als je goed kijkt, zitten er meer dan genoeg aanwijzingen in de film die je meer over de achtergrond van de personages kunnen vertellen.

Door dat verleden verder niet te benoemen of te laten zien in flashbacks, hoop ik dat het publiek zich zal focussen op het hier en nu van de personages. Want voor mij is het belangrijk waarom mijn personages hun beslissingen juist op dat moment nemen. Dat vind ik als filmmaker het interessantst. Ik begrijp dat sommige mensen daar gek van worden, maar ik kan je op een veel interessantere reis nemen als ik je niet op elke tussenstop alles hoef uit te leggen of voor te kauwen. Dat kunnen televisieseries veel beter, want dan heb je weken en weken de tijd. Ik heb maar twee uur.'

Bloedlust
Chandor is eind november even in Londen voor de promotie van zijn derde film, het ingetogen misdaaddrama A Most Violent Year Abel Morales (sterk gespeeld door Oscar ‘Inside Llewyn Davis’ Isaac) is eigenaar van een New Yorks transportbedrijf van stookolie. Abel wil zijn bedrijf uitbreiden, maar wordt daarbij tegengewerkt door de maffia. A Most Violent Year is een grotestadsdrama zoals regisseurs als Sydney Lumet en John Frankenheimer ze bij bosjes maakten in de jaren zeventig. Al speelt deze film zich niet af in de jaren zeventig, maar in 1981, het gewelddadigste jaar uit de recente geschiedenis van New York.

Die titel doet nogal wat bloedvergieten vermoeden, maar dat valt uiteindelijk reuze mee. Of tegen. Het is maar hoe je het bekijkt. Abel is er in iedere geval alles aan gelegen geweld te vermijden.

‘Ik begrijp dat mensen de titel van mijn film een beetje misleidend vinden,’ erkent Chandor. ‘Als een film A Most Violent Year heet, ga je toch met een zekere bloedlust de bioscoop in. Maar in mijn film staat juist iemand centraal die zijn gezin voor dat geweld probeert af te schermen. Dat is ook wat er destijds in New York gebeurde. Middenklassegezinnen trokken halverwege de jaren zeventig massaal weg uit New York City en vestigden zich in de buitenwijken. White flight heet dat. Eind jaren zeventig was New York zo goed als bankroet en had de misdaad vrij spel. Wat uiteindelijk zijn hoogtepunt had in 1981. Let wel: Abels afkeer van geweld is geen ethische keuze, maar een praktische. Als het moet, staat hij zijn mannetje, maar Abel beseft dat geweld hem uiteindelijk niets zal opleveren.’

Net als in Chandors twee eerdere films volgen we mensen op een moment van crisis. In Margin Call staat een bank op omvallen, in All is Lost dreigt een zeezeiler te verongelukken, en in A Most Violent Year moet Abel zijn bedrijf, zijn huwelijk en zelfs zijn leven zien te redden.

‘Mijn hoofdpersonen bevinden zich altijd op een kruispunt in hun leven. Of ze dan linksaf of rechtsaf gaan is alles bepalend voor hun verdere leven. Voor mij als schrijver is het heerlijk om mensen op dat punt te volgen, want dan komt pas hun ware aard naar boven.’

Meer over A Most Violent Year